V. half Duim : doch dezelve is te ruuw, om met
A fdeel, zejeerheid op deeze Soort te kunnen toegepaft
H oofd- worden. Hy hadt dit Infekt ontvangen van de
stuk. Pbilippynfche Eilanden: de Dekfchilden waren
taanig bruin, het overige zwart; de Hoorens
en Pooten glimmende. De Schenkels en Dyën,
zelfs de Sprieten, die ook veel langer dan in
deeze Soort zyn , heeft men altemaal ftekelig
afgebeeld; dat geen overeenkomt!: met deezen
Letterhöuten Bok heeft.
w. tx x v By de Liefhebbers alhier is h y . zo gemeen
*• niet, als de Eerfte Soort, Men vindt hem eg-
ter ook in de Verzamelingen, en veelal met
korte Nypers ; doch die van den Heer N.
S t r ü y c k , welke tot onze Afbeelding is gebruikt
, heeft de Nypers ontzaglyk groot, by-
naeen Duim lang, zeer dik en fterk, metgroo-
te Tandjes aan de binnen zyde. Aan hetBorft-
ftuk, dat ongevaar een Duim breed is, zyn
wederzyds drie lange, fcherpe Dooreus, behalve
een menigte van kleine Tandjes. De
Dekfchilden, ieder een half Duim breed en
derdhalf Duim lang , zyn in ’t geheel niet
gedoomd, noch van onderen, noch van boven;
't welk een wezentlyk verfchil maakt
met de Eerfte o f lang gehoornde Welt-
indifche Letterhoute Bok, die ook de Pooten
ftekelig heeft, dat dezelven in deeze weinig
o f niet zyn. De Sprieten reiken naauwlyks
tot de helft van 't Lighaam, agterwaards. De
langte van het geheele Infekt is , met de Nypers