V.
Afdeel.
II. .
Hoofdstuk,
IIO R A N tî S C H I k^K IN G
nat a : Caput teSkuni Clypeo.
176. Chrysomela, Corpus ovatum immargina-
tum.
188. Meloü, Thorax fubroiundus: Caput gibbum,
inflexum. .
1,87» T enEbrio. Thoràx màrginatus : Caput exfer
tum : Corpus oblongum.
189. Mordella. Lamim ad bafin Abdominis:
Caput inflexum.
191. Staphylinus. Elytra dimidiata, Alastegen-
tia: Veficuloe dm fupra Caudarn exfer endé.
*** Antennis Setaceis.
179. Cerambyx. Thorax laterib us mucronato callofis.
. *
180. L eptura. Elytra apice attenuata: Thorax
teretiusculus.
181. Canthàris. Elytra flexilia, Abdomen lateribus
plicato-papillofum.
182. Elater. Peiïoris mucro e poro Abdominis
refilions. *
183* Cicindela. Maxilhz exfertæ dentatee : O
cidi prominuli.
184. Buprestis. Caput dimidium intra± Thoracem
retractum.
185. Dytiscus, Pedes poftici ciliati natatorii.
Ï8tf.
■
DER I R S E K T E H . UI
den gezoomd: de Kop met een Schild
gedekt.
176. Goudhaantje. Het L y f ovaal , ongezoomd.
18S. Mey-Tor. De Borft rondagtig: de Kop
bultig, geboogen.
187. Meel-Tor. De Borft gezoomd: de Kop
uitfteekende: het L y f langwerpig.
189. Aardvlqo. Plaatjes onder aan het L y f:
de Kop geboogen. :
191. Roof-Kever. Halve Deklchilden over de
Vleugelen: twee Blaasjes naby de Staart.
*** Met Borftelige Sprieten.
179. Bok. Het Borftftuk aan de Zyden met
Eeltagtige puntjes,
180. Bokje, De Schilden fpits o f van elkander
afwykende : de Borft langwerpig rond.-
181. Sim Jans - Vlieg. De Schilden buigzaam
: het Agterlyf op Zyde plooyagtig
getepeld,
182. Springkever. De punt van ’t Borftftuk
te rug fpringende uit een Sleuf van ’t
Agterlyf
183. Z anolooper. Uitfteekende getande Knypers:
de Oogen uitpuilende. .
184. Agret.T or. De Kop ten halve in het
Borftftuk verbergelyk.
185. Water-Tor. De Agterfte Pooten Haairig,
tot Zwemmen gefchikt.
186,
Afdeel*
II.
Hoofd*
stuk.
ï. Deel. ix. stuk.