A fdeel
IV.
Hoofdstuk.
Bruin Water-
Torretje.
onthoudt, ën dikwils voorkomt onder de Infek«
ten van dat Element. De grootte is als een
groot Ryftkoorentje zegt L in n a iu s , en de
Dekfchilden zyn ieder met tien zeer fyne ftreep.
jes getekend.
De Heer G eo f f r o y noemt deezen de
zwarte Tor der MoeraJJen, en geeft ’er de langte
aan van een zesde Duims, o f twee Liniën, de
breedte van ééne Linie. Men vindt hem, zegt
h y , in de ftaande Wateren en Meirtjes, zyn-
de van boven geheel zwart. De Kop gelykt
t’eenemaal naar dien van den Pedél-Tor, maa-
kende een Kaper, waar op zig insgelyks drie
uitpuilingen vertoonen , in een ry overdwars
‘gcfchikt. Het Borftftuk en de Dekfchilden zyn
glimmende, ieder met tien ftreep jes overlangs.
Van onderen is het Infekt helderer zwart, na-
by komende aan de bruine Kleur.
Hier op laat de Franfche Autheur, zo even
gemeld, een andere volgen, dien hy de Zwem-
Tor noemt, zynde byna van de zelfde grootte
, en, wegens zyne bruinheid, naauwlyks te
onderfcheiden van de kleine Water-Torretjes,
doch, by naaukeurige befchouwing, wordt men
gewaar dat deeze ook geene Zwempooten heeft.
De Sprieten van dit Infekt zyn veel kleiner dan
de Voelertjes o f Proevertjes aan den Bek, welken
hetzelve zeer laDg heeft naar zyne grootte.
De Sprietjes , in tegendeel, zyn naauwlyks
zigtbaar dan met het Vergrootglas en dan be-
fpeurtmen, dat hetzelve behoort tot het Geflagt
jlagt der Torren (*). De Kop, het Borftftuk V.
en de Dekfchilden zyn Kaneelbruin, met zwar- AFiDy EI,‘
te Vlakjes onregelmaatig hier en daar verfpreid, Hoofd-
die egter op de Dekfchilden overlangfe ftree- stuk. >
pen formeeren, welke vry kennelyk zyn. Van
onderen is het van de zelfde Kleur, en heeft
de Pooten bruin.
Een derde Water-Torretje, van dergelyken zeer klein,
aart, befchryft G e o f f r o y , onder dennaam
van Water-Paarl ( f ) . Dit zwemt, zegt hy,
onder en met de voorigen,, hebbende insgelyks
de Voelertjes lang, doch de Sprieten ongemeen
•klein, waar door deszelfs Geflagt moeielyk is
te bepaaleo. Het is halfrond en glimmende, ,
zo dat het naar een Paarltje gelykt. De Kop,
het Borftftuk en het L y f van onderen , zyn
zwart. De Dekfchilden, die, met het Mikros.
koop gezien, zig als met Streepen, door een
zeer groote menigte van kleine Putjes geformeerd,
gedekt vertoonen, zyn doorfchynende
en bleekbruin van Kleur, zo wel als de Pooten
, en dikwils ook de randjes van het Borft-
ftük. Het geheele Diertje is maar een twaalfde
van een Duim läng.
W y hebben hier ook dergelyke Water-Tor-
retjes, van verfcheiderley groote, die van de
an-
(*) Hier uit befluit ik, dat die Sprietjes dan Knodsagtig
zullen zyn, niet Draadagtig gelyk in het zwarte Water-Torretje,
zo éven gemeld.
(4 ) La Perk aquatiqae. Hiß. des InfeCl, env. Paris, png. gS»