X I .
H oofdstuk.
xxix.
Paraplefti*
cus.
O p de Schilden o f V le u g e ld e k ze len z yn veele
bu ltjes o f k n o b b e ltje s , met twee witte en twee
geele B a n d e n , die overlangs lo o p e n ; zo dat
de T o r z ig als gefnoerd vertoont. D e Pooten,
zegt h y , z y n zw a r t , aan de enden graauw, de
V le u g e le n bruin. M e n vindt hem in Amerika,
Groot Euro-
pifch.
( 2 9 ) O lyp h an tje met een lange S n u i t , rolrond
en AJcbgraamoagtig , de D e k fcb il-
den gefpitft hebbende:
D i t In fe k t , dat z ig onthoudt op de W ^ te r -
E p p e , welker S teel door het W o rm p je d ik -
w ils onder W a te r uitgeknaagd w o rdt, meent
men dat nadeelig is voor de Paarden, die lam
zouden w o rd e n , wanneer z y dat K r u id , met
deeze W o rm p je s , eeten. D i t is een z a a k ,
die nader onderzoek vereifcht. W y noemen ’c
het G ro o t Eu ro p ifch O ly p h a n t je , a lsh e tg ro o t-
(le zyn d e onder die van Sweeden. Omftreeks
P a ry s vondt men het omtrent een h a lf D u im
lang.
H e t is langwerpig en zwart van K le u r , zegt
G eof f roy ; met de Snuit d ik , zo lang als ’ c
B o r ft ftu k ; het buitenfte L e e d je der Sprieten zo
groot niet als in de andere Soorten. Op ’t
Borftftuk heeft hetzelve vier graauwagtige ftreep
e n ,
(19) C u r c u l io lo n g iro f t iis c y lin d r ic u s fu b c in e r e u s , E ly t ii#
ixmcronatis. Syjï, Nat. X . C u r c u l io fu s cu s © b io n gu s , E ly tii#
j e ü i s a cum in a t is . Faun. Saec. 4 4 5 . ü f. Scan. 1S 4 .
d b O l y e h a n t j e s . 47^
« e n , die een weinig gegolfd z y n , door k le in e V.
Haairtjes geformeerd, D e D e k fch ild e n z y n Dx{>
A f c h g r a a u w , doch langs de Naad zw a r t , en H oofd-
op ieder D e k fch ild een donker V la k je . Z y z y n STUK-
geftreept en loopen fpits u it.
D ie zelfde Heer heeft , omftreeks P a r y s ,
verfcheidc bonte O lyp h an tje s waargenomen,
van een w einig minder g ro o t te : eenigen bruin
met vaale V la k k e n ; anderen met witte S t ip p
e n ; anderen zwartagtig metAfchgraauwe ban-
deerfelen overdwars. V a n dergelyke gedaante
komen ’er in ons L a n d ook v o o r ; d o c h , die
men gemeenlyk bonte O lyp h an tje s no em t, fch y -
nen m y verder t’ huis te h o o re n , wegens de
kortheid van de Snuit. M o o g ly k zu lle n d ie ,
waar van ik h ie r voor * gemeld h e b , tot dee.*Biadz.3s3.
Olyphantje met een lange Snuit, dat rol*
rondagtig is, glad en bruin, met uitpuilende
Stippen befprengd.
D e H e e r B r a n d e r heeft deeze Soort b y
Alg ie rs , in B a rb a r ie , waargenomen. Z y is
van grootte als de vo o rg aan d e , maar van ag»
teren zo fpits n ie t , en Afchgraauwagtig van
K le u r .
O O O lyp h an tje met een lange Snuit, Goudkleu
XXX:
Algirus.
Algicrfch.
XXXI.
'1Bacchus*
f30) C u r c u l io lo n g i r o f t i i s fu b c y lin d r ic u s , l * v i s , fu s c u s ,
p u n f t is p rom in u lis ad fp e r fu s . Syft. Nat, X.
( 3 1 ) C u r c u l io lo n g iro f t iis A u r e u s , R o f t r o fU w U s q u c n ig r is ,
Syft* Nat. X .
I . D E E L . IX . S T U K . « g 4