V .
A fdeel.
X .
H oofdstu
k .
LXX.
Afparagi,
Van de Asper
gie.
B y U p fa l in Sweeden is dit Beertje door den
H e e r P . K a l m gevonden op de W a te r -E p p e ;
zyn d e zeer langwerpig van L y f , met de Sprietjes
aan ’t end Knodsagtig.
( 7 0 ) Goudhaantje dat langwerpig i s , hebben-
de het B o r jijlu k rood, met tw e e zw a r te
S tip p en ; de D ek fch ilden geel , met een
zw a r t K ru is en v ie r zw a r te Stippen.
D i t zeer fraay getekend T o r re t je onthoudt
z ig op de A sp e rg ie -P la n te n , die door deszelfs
W o rm p je lom t y d s , niet minder dan ’t Geboom*
re van de R up fe n , kaal gegeten worden. F r i s c h
noemt het de K ru is -K ev e r . D o k to r S c o p o l i
betrekt h e t z e lv e , zo wel als de L e lie -T o r r e t -
je s , om dat de K o p agterwaards fmaller i s ,
tot de Baftaard-Olyphantjes ( * > T e Hamburg
was h e t , zo L i n n ^e u s aanmerkte, zeer gemeen
en befchadigde de Aspergie z e e r , zyn d e ,
zo de T u in lie d e n me en d en , u it Rusland der-
waards overgebragt,
D i t B e e r t je , dat omtrent de langte heeft van
een vierde D u im s , is v r y la ngw erp ig, van on*
deren blaauwagtig zw a r t : de Sprieten zw a r t ;
het Borftrtuk rood, inj’t midden met twee zwarte
(70) Chryfomela oblonga, Thorace mbro, punêtis duobus
nigris, JElytris flavis cruee punétisque quatuor nigris. Faun.
Suec. 430. FRISC H Inf. 1. 27. t. 6. ROES. In/. II.
Scar. III. p- 11. t. 4.
(*) Attelabus Aspatagi, Entm. Carnhl. p. JS.
te Stippen § die gemeenlyk v r y d u id e ly k , doch V .
in fommigen zo klein z y n , dat menze naauw.
Jyks kan zien. D e D e k fch ild e n maaken des- Hoofd-
zelfs voornaamfte Sieraad u it . . Aan den buiten-
rand z yn z y v a a l, doch de Gro n d k le u r fchynt
geel te z y n , waar op z ig een foort van blaauwagtig
zwart K ru is v e rto o n t, welks Stam v r y
breed en aan de beide S ch ilden gemeeq i s ;
het dwarsftuk niet aan den buitenrand toekomt.
V o o rt s heeft het blaauwe V la k je s , die in figuur
en plaatzing verfch illen , en fomtyds ook de
plaats ve rvu llen der Armen van het K ru is . H e t
M a sk e r o f W o rm p je is zwartagtig b r u in , o f
graauw, en glad van L y f .
F r i s c h geeft de A fb e e ld in g van een T o r - Lxxlv>
r e t je , dat h y ook op de Spergie v o n d t , en IO*
waar van het W o rm p je naderhand door hem
ontdekt werdt ( * ) . D e H e e r G e o f f r o y
heeft d it , omftreeks P a r y s , naauwkeurig waargenomen
, en tot het zelfde Geflagt betrokken
( f ) . H e t g e ly k t veel naar de L e lie -T o r r e t je s ;
doch is een weinig k le in d e r , geelagtig rood en
getekend met dertien zwarte S tip p e n , waar van
één boven aan de famenvoeging en ten deelc
op het S ch ild je . H e tze lv e fchynt veel naar dat
met veertien S t ip p e n , ’t w e lk D o k to r S c o p o -
L i in K a rn io lie vo n d t, te g e ly k e n : veeleer dan
dat het die met twaalf Stippen zo u z y n van o n -
zen
(*) Inf. XIII. Th. Tab. ï 8. p. 29.
f-M crioceris rubra, punftis tredecim nigris. pag, 2f«.
I. deel, IX. Stu k. E e 4