V . ( 1 9 ) B o k T o r , die het BorJIJlukgedoomd me'.
A fdeel. w it te Streepen b e e f t , de D ek fcbild en tvoee.
xr\\v
Hoofd. p u n tig met voit gebandeerd, de Sprieten
stuk. lang.
XIX.
Befirtus. j Q h et Kabinet van de K o n in g in van Swee.
Gefireepter. ^ ^evondt z ig deeze W e ftin d ifch e B o k , die
het Borftftuk met v y f witte Streepen h e e ft ,
waar van de zydelingfe onder den rand van het
Borftftuk. D it doet m y ’er den Bynaam aan
geeven van Geftreepte.
x x . (<2b) B o k - T o r die. het BorJIJluk rimpelig en
Succm&us. met tcwee Stekels. b e e f t , de Dekfcbilden
Gebandeet- , „ , , _ .
de. verheven met een geelen B a n d , de S p r ie .
ten v ry la n g , op zyde p la t .
Deeze W e ftin d ifch e bevondt z ig , in s g e ly k s ,
in het K ab in e t van haare K o n in g ly k Sweed*
fche Ma je fte it. *
p i . l x x v . M o o g ly k zou men tot deeze o f de voor*
F;s- +• gaande Soort betrekken ku n n en , een uitheemfch
V B o k je , dat Afchgraauw is en geel geftreept,
van middelmaatige g ro o t te , en zeer fraay
u it de verzameling van den H e e r W . v a s d e e
M e u l e n . D e twee hooggeele Streepen op
ieder' D e k f c h ild , z y n met glinfterend bruine
verheven randjes zeer fie r ly k gezoomd.
C 2 1 )
(19) Ceiambyx Thorace Spinofo albo-lineato, Elytris biden-
tatisalbofasciatis, Antennrslongioribus. S y J i.N a t .X . M.I..U.
• (20) Cerambyx Thorace bifpinofo rugofo, Élytris faftigiatis
fascia flava, Antennis longioribus compreffis. S y jl, N a t , X.
M. L. U.
(21) B o k -T o r , die bet B o r fljlu k gedoomd, de v.
D e k fcb ild en j lom p , bet L y f groen b e e f t , ^ L*
met de Sprieten v ry lan g en de D y en een- Hoofd"»
tandig. stuk.
B r o w n e noemt deezen the L a d y Capricorn
o f V ro uw e n -B o k , om dat h y fchoon G o u d - Groene*
groen van K le u r is ( * ) , zynde doorgaans and
e rh a lf D u im la n g , maar fmal van L y f . D e
S p r ie te n , zegt h y , z y n zelden korter dan drie
D u im e n , en fteeken d u s , in ’t v lie g e n , een
goed end wegs agter de Vleugelen uit. H e t g e-
h e e le ln fe k t , voegt h y ’er b y , is L ym ig o f K le v
e r ig , en ru ik t zeer onaangenaam, welke R e u k
aan de V in g e r s , in ’t beh andelen, en aan het
V o g t , daar menze in bewaart, z ig mededeelt.
S l o a n e , in teg en de e l, noemt den z y n e n ,
de zoetruikende T o r , en beeldt hem a f ter
langte van omtrent twee DuimeD. M e n zo uze,
d e rh a lv e , de Indifche Roozebokjes kunnen t y -
te le n : alzo menze in de In diën vindt.
( 2 2 ) B o k -T o r , die bet BorJIJluk ged oomd , de
D ek- Mofchatus.
(*) Cerambyx major oblangus, viridi-aureo fplendeps , Scu- ®-00ze 0 Je*
ta Thoradca aculeo utrimque armata, Antennis longifllmis.
(21J Cerambyx Thorace Spinofo Elytris obtufis, Corpore
viridi, Antennis longioribus, Femoribus unidentatis. M. L. U.
SyJi.Nat.X. S L O A N. Jam 2. T.237. f. 39, 40. B R O W N.
Jam. 430. T. 43. f. s.
(22) Cerambyx Thorace Spinofo, Elytris obtufis viridibus
nitentibus, Femoribus muticis, Antennis mediocribus. Syft.
Nat. X. Cerambyx viridi-coerulescens, Antennis Corpus lub-
aquantibüs. Faun. Suec. 47s, M o u F F . Ir.f. 133. f ultima,
FRXSCH. Inf. XIII. T. I I , K.AJ. JnJ. 31. N. 17.
I. Deel, IX. Stuk.