V .
A f d e e l .
X I.
H o o fd stuk.
Kalander.
telyle K enm erk beftaat daar in , dat het B o r fl-
ftuk byna zo lang is als de D ek fchild en. O p
de grootte n a a , komt deeze Soort zeer naby
aan den P a lm ie t -T o r , die van de K la p p u s -
W o rm e n zynen oorfprong heeft. D e K alan der
legt z yn e E ije r t je s in de G ra an ko rre ls , waar
z y n W o rm p je g ro e it , knaagende het Ko orn u it,
welks B a ll het T o r r e t je , na de V e ra n d e rin g ,
doorboort j om de v ry e L u g t te zoeken.
B y deeze befchryving van G e o f f r o y voeg
ik die van D o k to r Sc o p o l i , die de Kalan d
e r s , in K a r n io lie , Pekzwart v o n d t , te r la n g -
te van een ze sde D u im s zonder de Snuit en
een halve L in ie b re e d , met den buitenrand der
D e k fc h ild e n , en de P o o ten , rosagtig. Z o d a n i-
gen waren ’er in de T a rw en G e r il. H y nam
w a a r , dat z y de D e k fch ild e n aan elkander vaA
hadden, n ie t alleen in de z y n e n , maar ook in
’ t gene hem door P a te rP o d a , u it S t ir ie , gezonden
was ( * ) .
W a a r f c h y n ly k za l in deeze Koorn torretjes
eenige verfchillendheid van K le u r plaats hebben
, naar de verfcheiderley Soorten van G ra a -
n e n , daar z y in h u is v e lle n , o f ook naar de
L u g t ft re e k , en inzonderheid naar hunnen O u derdom
: doch o f deeze bruine van de roode in
Soort verfchillen verdient nader onderzoek; te
m eer, dewy 1 P e k zw a rt(piceus) , b y L i n n /eus,
eer-
( § ) E n ten e i, Carniel. p. z f .
eerder zw a rtag tig bru in ro od , dan zw a r t , fch yn t V»
te betekenen. X I .
Hoofd-
( 1 3 ) O lyp h an tje met een lange S n u it , de D e k - stu k .
fch ild en rood hebbende, met een zw a r te
N n n d Op de Rug
geftreept.
Z e e r k le in , bruin O ly p h a n t je , m e td e Z y d e n
ro sag tig , was dit in de Verhandelingen der A -
kademiè van Up fal getyteld. Zw a r t O lyp h a n tje
met de D e k fch ild e n o p ’tm id den ro sa g t ig , was
het genoemd in de befchryv ing der Sweedfche
D ie re n . H e t onthoudt z ig in ,d e B lo em e n , ter
grootte van een V lo o .
D e H e e r G eo f f r o y v o n d t , omftreeks
P a r y s , een K a la n d e r t je , dat h y het geboudeerde
no em t, zyn d e geheel bruin en gedekt met
Schubbetjes , een w einig K o p e ra g tig , die drie
overlangfe Banden op het B o rftltu k en v ie r op
ieder D e k fc h ild maakten. H e tz e lv e was een
zesde D u im s lang en hadt maar een kort Snuitj
e , onthoudende z ig ook op de Bloemen.
( 1 4 ) O lyp h an tje met een lange S m i t , AJch-
graauw
XIV.
Melanocar*
hebbende op de D ek fch ild en eendius.
Haitvlakklg.
bruinen H a r tv om ig e n Band.
D i t
(13) Curcuiio longiroftris , Elytris rubris, fulurS nigra. S v ß .
N a t. X. Curcuiio niger, Elytris in medio rufescentibus. Faun.
Suec. 475.
(14) Curcuiio longiroflris' citïereus, Coleoptris fasciä corda-
tä fufcä. M. L. U. S y ß . N a t. X.
I. DEEL. IX. STUK.