V. m e n , tuffchen de groote V a t e n , binnen de O p -
A f d e e l . p e rv la k te , maakende de Bladen v la k k ig . H e t
h S d- heeft de grootte van een L u is . Gem eld e D o k -
s tu k . t0f vondt ’er op de E ik e n één dar*zwart w a s,
met de Schilden ru ig door eene W o llig h e id
van fyne bleeke Haairtjes (*)♦
x x n . r 2 2 ) O lyp h an tje met een lange S n u i t , dat
Tijger! bruinrood is , en de famen voeg in g der
D ek fcb ild en zw a r t en gaapende b eeft.
In Sweeden is dit gevonden door den H e e r
B e r g m a n . H e t Borftftuk was donkerer met
d rie geele Streepen : de' D e k fch ild en waren
zeer geftreept, en met drie zw a r te , meeften-
deels afgebroken B a n d e n , getekend. Z y n man
ie r van üitknaagen der Bladeren zal ’er den
B yn aam aan gegeven hebben.
x xm . ( 2 3 ) O lyp h an tje met een lange S n u it , dat
EipurMatus. Afch&raauw is , hebbende een zw a r te
Met twee J °
stippen. V la k op ieder D e k fcb ild en de Schenkels
geelagtig.
D e e z e S o o r t , niet grooter dan een L u i s ,
heeft mén op een W ilg e b o om gevonden. D e
K o p , S n u it , het Borftftuk en de D y ë n , waren
zw a r t ;
(*) Entomol. Carniol. p. 34-
(22) Curculio longiroftris teftaceus, Coleoptrorum futuri
nigra repanda. Syft. Nat. X.
(23) Curculio longiroftris cinereus, Elytris macula nigra s
Tibiis-flavescentibus, Faun. Suec. +70.
zw a rt; de Schenkels en V o e t e n , als ook de
Sprieten geel.
( 2 4 ) O lyp h an tje met een lange S n u it , zw a r t •
a g tig > hebbende op de D ek fcb ild en vie r
w ita g tig e V lak k en .
V .
A fdeee»
X I .
Hoofdstuk.
XXIV.
Quadrinut•
culatus.
Met vier
Vlakken.
(25) Olyp h an tje met een lange S m i t , g ra a uw - x x v _
a g tig , hebbende op de D ek fch ilden v y f Q<d»quena-
w ita R tV e V la k k en . Met vyf
D e e z e twee Soorten heeft de H e e r G eof-
Fr o y ondereen gemengd in z yn e aanhaaling
op den Qiiadr ilje-Kalander met een lange S n u it ;
dus genaamd, om dat de gemelde v ie r V la k ken
o f Stippen een foort van V ie rk a n t maaken.
D e langte van dat Beeftje was maar een zesde
D u im s , en o vertrof nog die van den Q u a d r ilje -
Kalander met een korte S n u it , Afcbgraauw met
v ie r zwarte Stippen o f V la k k e n , twee op ie der
D e k fch ild ( * ) . '
( 2 6 ) Olyp han tje met een lange S n u it , bolrond- XXVI .
a g tig en g ew o lk t , hebbende op de D e k •
feb ild en een Har tvormige w i t t e V la k - huisje*.
( 2 ? )
(24) Curculio longiroftris nigricans, Coleoptris maculis qua-
tuor albidis. Syji. Nat. X.
(zj) Curculio longiroftris grifeus, Coleoptris maculis quia*
que albidis. Syjt. Nat. X.
(*) Le Charanfon quadrille a longue & a co ui te trompe.
Hifi. des Inf. env. Paris. Tom, I. p. 2 8 7.
(25) Curculio longiroftris fubglobofus nebulofus, Coleop-
ftis maculi cordata alba. Faun, Suec. 4*1.
I. D S E L , IX. S T U K . ,Gg