V. * Os edentulum : Ala ere£ta.
A fdeel.
If.' • '
Hoofd- 208. Phrycanea. Cauda fimplex : Os edentu*
stuk. t tiM.1 Ala dejlexa.
209. Hemerobius. . Cauda fimplex: Or bidentaturn:
Ala dejlexa.
210. Panorpa, Cauda Cbslata: Os rojlratum:
Ala incumbentes.
211. Raphidia, Cauda filo uno: Osbidentatum:
Ala dejlexa,
ORDO QUINTUS.
H Y M E N O P T E R A .
ai2. Cynips. Aculeus Spiralis l
213. T enthredo. Aculeus ferratus! bivalvis.
214. Ichneumon. Aculeus exfertus! triplex.
215. Sphex. Aculeus punfitorius: Ala plana:
Os elingue.
216. Vespa. Aculeus punclorius: Ala fuperiores
plicata.
2 I7- Apis. Aculeus pmdlorius; Lingua injlexal
218.
mWHfWBI SE3KS
den: de: Bek zonder Tanden: de Wie- V.
ken overtnd. A fdeel.
208. Water Uil. De Staart enkeld: de Bek Hoofd.
" zonder Tanden: de Wieken dakswyze. stuk.
- 209. Gaas-Vlieg. De Staart enkel: de Bek
twcctandig: de Wieken dakswyzc.
210. ScoRPiOEtJ - Vlieg. De Staart mee Nypers
: de Bek met een Snoet: de Wieken
vlak leggende. f
211. Kemslshalsje. De Staart mqt één Draad:
de Bek tweetandig: de" Wieken daks-
wyze. ff* O • •-<
V Y F D E R A N G.
V L I E S V L E U G E L I G E .
212. Gal-Wesp. De Angel fpiraal!
213. Sluip-Wesp. De Angel Zaagswyze! rhet
een Scheede die in twe-en open gaat.
214. Rupsdoöder. De Angel uitfteekende!
drievoudig.
215. Bastaard-Rupsdooder. Een fleekende
Angel: dc Wieken vlak; de Bek zonder
Tobg.
216. W esp. Een fleekende ADgel : de bovenfle
Wielt eb geplooid!
217. By. Een fleekende Angel: de Tong om*
geboogen!
I. P4.ELIX. stuk. H 3 218.
II
I til