y . geknot, eentandig , van vooren ftekelig ge-
A fdeel. doornd, aan de zyden zwart met een Streepje,
Höosd. van agteren als met een Band , die de Dek-
stük . fchilden fnydt. De Sprieten omtrent eens zo
- laog als het Lighaam. R o l a s d e r heeft het*
zelve in Amerika gevonden.
xvT. (16) Bok-Tor, die het Borjlfluk ruig gedoomd
heeft, de Dekfchilden verheven en Lood.
kleurig} met een donkeren bogtigen Band
overlangs, de Sprieten kort.
Volgens de befchryving der Sweedfche Dieren
is deeze Bok-Tor groot en heeft het ge-
heele L y f zwart; zo ook de Dekfchilden, die
by het Borftftuk en in ’ t midden buitenwaards
Loodkleurig zyn, of met twee breede, fchuin-
f e , bruine Banden getekend ( f f Waarfchyn-
lyk zullen deeze de figuur van de Hebreeuwfche
Letter Lamed, meer o f min, uitdrukken,
pedei-sok. Het is onbegrypelyk, hoe dat de Heer G E-
OF F RO Y deeze Soort betrekken kan tot zyne
tweede Familie in het Geflagt van StenocoruS}
dat dien naam heeft naar de verfmalling der
Dekfchilden agterwaards, en van de Bokken
afgezonderd wordt, doordien de Sprieten , aan
haar
(*) Faun. Snee. Ed. II. p. 187. N. 649.
(15) Cerambyx Thorace Spinofo pubeseente, Elytris fafti-
giatis lividis, fascia obscura Jongitudinali flexuofa , Antennis
brevioribus. SyJl.Nat. X. Leptuta jügra', Elytris nigricante li*
vidoque variis. Faun. Succ. 498.'
„aar inplanting, niet door het Oog orcrtogd ^
worden, m a a r voor hetzelve geplaatil zyn. xm>
E^t Kenmerk kan wel plaats hebben; doch het j Hoofd*
| .....
stuk.
andere zou het Infekt brengen 'tot ons volgen*
de Geflagt. Evenwel, om daar met veel op
te ftaan, kome ik maar alleen tot de boor -
lyke Kenmerken; daar hy het gebragt heeft
in de tweede Familie, welke de zodamgen be-
vat die het Borttftuk weerloos hebben, en het-
zelve noemt, Stenocorus, die zwart g , met de
Dekfchilden roodagtig, aan de tippen en tot
helft van de Naad zwart ( f f
Sommigen van deeze Soort, zegt h y , zyn
meer dan een half Duim lang, ongevaar een
vyfde Duims breed ; anderen maar half zo
groot. De Sprieten, die zy zo lang als tL y
hebben , zyn aan ’t end weinig dunner dan aan
den wortel. HetBorftftuk is Kegelvormig, en
zonder Stekels of Knobbeltjes op zyde. ’ Het
seheele L y f is zwart, uitgenomen de Dekfchilden,
die bruinrood zyn, maar aan ’t end
zwart, en van agteren, tot een weinig over
de helft, langs de Naad, zwart gebandeerd;
zodanig dat die zwarte Band of Rand allengs,
naar de tippen toe, verfmalt, tot dat hy aan
het andere zwarte gedeelte raakt. Dit moet
’er, naar my dunkt, meer de tekening .van
een Romeinfch Kapitaale L , dati die van een
Hebreeuwfche b op maaken.
l(*) In 't Franfch le Stencoie bedeau. Biß. Inf . env.
P/7^,c Tnm T n. o 2.6.