V.
A fdeel.
l i l .
H oofd.
s tu k .
zo belemmerend niet. Wy gaan dan, volgens
zyne Verdeeling, over, tot de byzondere be-
fchryving van die van ’t eerfte Geflagt, dat
zeer uitgebreid is, de Torren naamelyk.
I V . H O O F D S T U K .
Befchryving van ’£ Geflagt der T o r r e n . A lgemeens
Aanmerkingen omtrent derzelver Naam,
Kenmerken, Eigenschappen, ByzondereJdefcbry*
ving zo van veele Vreemde, Ooft en Weftin-
difcie, gehoornde en ongehoofnde, ah van de
• Inlandfche Rhinofter- en Mest-Torren": van de
Molenaars of Mey- Kevers, de bonte Duin-
/ Kevers, de Gouden Torren en veele anderen:
•waar in ook van derzelver Voortteeling, Verandering
, Levensmanier en. Gebruik, omjiandig
gefproken wordt.
ONder den algemeenenNaam van T orren
begryp ik die Schildvleugelige Infekten,
welke men daar door gemeenlyk verftaat; hoewel
’er de genen, die men hier te Lande Kevers
noemt, als van agteren fpits zynde van
L y f , ook onder begreepen zyn. DeDuitfchers
noemen de Torren, in 't algemeen, Keef er f
dat is Kever. By de Engelfchen Ichynt de naam
van Cbafer, zo wel als die van Beetle, in gebruik
te zyn. In ’t Franfch noemt menze E-
fcarbot en Charbot; iq "t Spaanfch Efcdrnaio;
in. ’t Italiaanfch Scarafaggio of Scarafaffo. Deéze
laatfte Naamen zyn, buiten tvvyfel, van het
Latynfch Woord Scarabms, ’t welk de Geflagt-
naam der Torren is, afkomftig.
Zo bekend, nu, als dat Woord is , by de
Latynen, zo duifter is deszelfs afleiding van
fommigen aangemerkt (*)» Dat die Naam zy-
nen oorfprong zou hebben van Wefpen, (Cnz-
brones'), en derzelver Naam van Cabus of Ca.
hallus (een Hengft-,) als beiden uit het verrotte
Vlcefch der Paarden voortkomende, gelyk'Isi-
róRös wil; is niet alleen zeer ver gezogt, maar
ongcrymd en ten uiterfte belachelyk. Eenvoudig
en duidelyk komt het my voor, met C h a r -
l e t on dien Naam af te leiden van het Griek -
fche Woord Karabos, dat een Zeediertje betekent
, van ’t Geflagt der Kreeften, o f ook voor
het Vliegend Hert gebruikt wordt, zo men wil,
en daarom zyne afkomft van Keras (een Hoorn)
zal hebben. Niet minder gemeen is ’t gebruik
van ’t Woord Kantharos by de Grieken geweeft,
om eenige Torren te betekenen; ’t welk de Latynen,
en P l in iu s in ’t byzonder, overgenomen
hebben, by wien Scdrabceus en Cantha-
tus het zelfde is. Dit laatfte dunkt my niet,
gelyk C h a r l e t o n wil, van den Ezel afleï-
delyk te zyn; noch ook, by tegenftelling, van
Katham, ’t welk rein en zuiver betekent: maar
ik oordeel dat het, even als de naam van Cantbarus,
die aan zekeren Vifch gegeven wordt
*»
(f) zie Jo h n s t o n , A l d r o v a n d u s , enz.
I. Deejl. u . Stu k . I 4
V.
A fdeel»
I V.
Hoofdstuk.
Naams-
Ooifprcmg..