V . houdende deerlyb huis in de V erzamelingen
A fdeel. van gedroogde P la n te n , Infekten , V o g e le n ,
Hoofd- Bonte V a g te n , Kleederen en a lle rle y E e tw aa -
Stuk. ren> Z e lf s wordt de T a b a k ’er van opgevree-
ten. M e n kan het dooden door middel van
R o tte k ru id . met uitgebrande A lu in .
O n d e r de S childvleugeligen die de Sprieten
D ra a d sw y z e , dat is niet ken n e lyk geknobbeld
ve e l min geknodft h eb ben , maakt G e o f f r o y
h ie r van een nieuw G e f la g t , dat h y beftempelt
met den naam van B ru cb u s , waar mede men .
oudtyds den M o lenaar o f Meyketfer betekende.
D e byzondere Kenmerken daar van z y n ,
dat h etzelve het Borftftuk met een ronde B o che
l en het L y f bolrond met een verheven R u g
h eeft. D e A fb e e ld in g , die h y ’er b y vergroo-
ting van g e e f t , toont de zonderlinge Geftalte
van dit Roofagtige In fe k t , dat men d ikw ils in
drooge B la d e n , in H o o y , en elders v in d t ,
daar hét W o rm p je op fch yn t te a a z e n , mankende
z ig , tot de V e ra n d e r in g , een T o n n e t je ,
dat zeer w it i s , als van fyne Z y d e .
ongevieu- D i t noemt h y het gebandeerde, en de ande-
geidBokje. r c g00Jt> welke geheel bruinrood is , het ongevleugelde
, welks D e k fch ild en vereenigd z yn .
D i t wordt op dergelyke plaatfen gevonden;
h e t is k leiner en zo gemeen niet. H e t gelyk t
naar een k le in K lo o t je , waar aan naauwlyks iets
z ig ve rto o n t, dan de Pooten en een K o p je , ’t
w e lk Sprieten heeft byna zo lang als ’t L y f .
D e D e k fc h ild e n , die gepolyft Kaftanjebruin
z y n ,
z y n , bekleeden het ook g edeeltelyk van onderen: V .
zo dat het D ie r t je z ig als geharnaft voordoet ( * ) . J i n .
H ie r moet ik ipreeken van drie B o k je s die Hoofd»
taamelyk groot , doch insgelyks ongevleugeld STÜK*
w a ren, en welken D o k to r S c o p o L i i n K a rn i-
o lie waarnam. H e t e e n e , dat van hem het
Zandbokje * getyteld w o rd t ; als op de W e g e n
en D u in e n , in ’t heetfte gedeelte van dat L a n d - * Am a nw ,
fch ap , voorkomende ; hadt de D e k fch ild e n v y f
L in ië n la n g , zwart doch w it g e ra n d , g e ly k ’er
ook een witte Streep lie p over den K o p en ’t
Borftftuk heen. L i n n ^ u s hadt ’e r , in een
B r ie f , reeds van g e fp ro k e n , zeggend e: ” de
„ ongevleugelde B o k -T o r , dien ik u it Spanje
„ en V ra n k r y k gekreeger* h e b , wordt b y ons
„ niet gevonden.” H e t a n d e re , dat S c o p o -
l i de M o o r f ty te lt , was geheel zw a rt, en
hadt de D e k fch ild e n over ’t h a lf D u im lang. f
D e e z e beiden hadden de Sprieten ko rt. V o o rts
was door hem een Go ud geel § B o k je waargenomen
, met de D e k fch ild e n iets k o r te r , h a lf $ fulvm
d o o rfch yn en d e , ftom p , g la D z ig , en zo lang
niet als ’t A g te r ly f ( f } .
V I E R D E A R T I K E L .
H e t Borftftuk ongedoornd en Rolrondagtig.
( 3 4 ) B o k -T o r die be t Borftftuk ongedoornd en x x x r y
R o l ’ Carcharzas.
(*) Ibid, pag. i G+. Gcftippelde.
(■ f) Entomoleg. Carniolica. p. j 3.
O*) Ceiambyx Thorace rautico cylindrico, Corpore grifeo
I.Dïe l . Stuk. ^ ni