X I .
Hoofó-
STUK.
Palmiet-
'Tir.
448 B e s c h 'r ï v n J e v a n
riekende o f geurige K ru id en . A ls uien d e i t
W o rm e n , voege h y ’er b y , eenigen tyd in
de Zonnefchyn z e t , geeven z y van z ig een O .
l ie , die ongemeen is tegen de J ic h t , en vo o r-
naamelyk dienftig tot verzagting van de P y n der
Aambeyen. T e n dien einde moet men het
kranke L id daar me^le b e flry k e n , en een warm
gemaakten L in n e n D o e k ’er overheen leggen:
want de O lie wordt niet warm gemaakt, op
dat z y niet fcherp zou worden o f haare kragt
v e rlie zen .
R ü m p h i u s noemt hem de W o rm van den
S ag o -B o om , en geeft ’e r , in de A fb e e ld in g ,
de Iangte van maar anderhalf D u im a a n , en aan
het T o n n e t je , daar de W o rm z ig in b e fp in t,
die van twee en een vierde , de breedte o f dikte
van één D u im ; doch ik geloof dat h y d ie , zo wel
als den Palmietboom, verkleind heeft. O o k is
de T o r met de S n u it , a ld a a r, flegts anderhalf
D u im , en in ’ t W e r k van S e b a (* ) ruim twee
D u im lang getekend., W y hebben ’er hier van
dergelyke Ia n g te , doch ze niet doen afb e e ld en ,
om dat ’er zo veel Afbeeldingen reeds van
z y n .
P e T i v e r , die deezen T o r noemt allergrootjle
rosagtige Olyphant- o f S m i t - T o r van B en g a le ,
zegt dat het de grootfte ware die hy ooit gezie
n hadt. Volgens z yn e F ig u u r was de T o r ,
in ’t g e h e e l, twee D u im la n g : het A g t e r ly f ,
zon*
ft e O l t p h a ^ t j e s * 440
zónder K o p , Snuit en Borftftuk gere ken d , één V .
D u im » loopende Keveragtig fpits aan *t end . AF^ F(Er"
D e Snuit is krom nederwaards geboogen. W y Hoofd-
vinden het niet v re em d , dat deze T o r van fom- STtJK*
migen Sagoaar- Tor wordt genoemd, d ew y l h y T fr, ct' ,
van den W o rm der Sagoboomen zyn e afkomlt
h e e f t , en in ’t L a tyn CoJJus Saguarius getyteld
wordt ( * ) .
( 2 ) O lyp h an tje met een lange S n u it , zw a r t , n.
hebbende het B or flftuk Ey rondagtig met u it - md ia rafche.
gebolde S tip p en , de D ek fcb ild en rimpelig
g ev o o rd , de Schenkelen met Stekeltjes.
D e e z e van grootte als de P a lm ie t -T o r , oo k
afkomftig u it In d ie , bevondt z ig insgelyks in
het Kab in e t van de K o n in g in vanSweeden. H y
heeft de S n u it , aan de t ip , met twee Kw ab b
e n , zo L i n n j E ü s aanmerkt.
H ie r toe kunnen w y naaft b re n g e n , die raa- Gepluimde
re uitlandfche G e p lu im d e T o r r e n , welke h ie r p l !'l x x i v .
thans in de Verzamelingen van de voornaamfte r ,i ' i u
L ie fh eb b e rs z yn , hebbende alle de gemelde
Kenmerken , doch de S n uit bovendien zeer
digt en d ik bezet met O ra n je k le u rig H a a ir, In
’ c
(*) Eene Afbeelding en omftandige Befchryving van dezen
Boom, en van de manier, op welke de zo bekende Sago of
Za g ot van deszelfs Merg gemaakt wordt, is in het I. Deel
van SEBA, Bladz. 40, te vinden.
(z) Curculio Iongiroftris ater, Thorace fubovato excavato-
pun&ato, Elytris rugofo-fulcatis, Tibiis fpinofis. Sy/i. Nat. X.
M. T- u.
I. deel. IX. Stuk. Ff