V .
A fdeel»
IV.
Hoofd.
STUK.
LUI.
Variabilis.
Verandcrlyfce.
LIV.
Nobilis
Edele.
(53) Tor die ongehoornd, glad, doch niet glim*
rr.end, zwart is, met de Dekfchilden ge.
Stippeld.
Deeze onthoudt zig op de Eiken in Europa,
doch zeldzaam; zegt Linn^üs. Het Mannetje
is vyfmaal zo klein als het Wyfje. Hy
wordt fomtyds uit den rooden of Goudkleurig
gevonden.
( 54) Tor die ongeboornd is en glad, doch niet
glimmende, hebbende het Lyf van agte-
ren wit gejlippeld.
De Kopergroene Tor, met een gevoorde Borfl:
en de Dekfchilden rimpelig, wordt hy elders genoemd.
R o e s e l geeft ’er drie Afbeeldingen
van , waar uit blykt , dat deeze tot de Gouden
Torren behoort. Men vindt hem ook op de
Bloemen, meeft van de Kroontjes-Kruideu (*),
zegt Doktor S c o p o l i , die aanmerkt, dat
het Borftftuk van deezen zonder Kuiltjes is,
en niet van agteren zo uitgerand als in de ge«
woone Gouden Torren,
( 55)
(s i) Scarabaeus muticus lasvis bpacus ater, Elytris punfta-
tis. M. L U. Syft. Nat. X. R o e s . /«/.II. Scarab I .T .3 .
(54) Scarabsus muticus Iasvis opacus, Abdótnine poftice
albo Punftato. Syft. Nat. X. R o e S. Inf. ff. Sc ar. I. T. j .
f. 3 , 4 , S. Scarabsus viridi-rtneus, Thorace fulcato, Elytris
tugbfis. D d m m . D ij. ï .
(* ) In floribus Cimolis, Umbellatis, alüscjue copiofus. En.
tomtl, Carnislica, p. g.
(55) Tor die ongehoornd is en zwart, met de V.
Sprieten bleek en de Dekfchilden effen. Afdeel«
L in n ^ us heeft deezen in Sweeden gevon-
den , daar dezelve zig in de Drek onthieldt. xv.
Hy vergelykt hem by den Onderaardfchen, die Roodpao£
de Agttiende Soort uitmaakt van dit Geflagt;
maar de Voortjes der Dekfchilden, zegt hy,
zyn geenszins gekarteld en het Borftftuk is zo
bultig niet. Het is een der kleine doch niet
der allerkleinfte Torren; geheel zwart, glad;
mee het Kopfchild ftomp: de Sprieten aan de
uiterfte toppen voornaamelyk rood, voor ’t overige
bleekbruin : de uiterfte Leedjes der Poo-
ten bleekrood: de Dekfchilden geftreept, zwart,
van agteren ftomp of geboogen: de Wieken
lang. Volgens den Latynfchen Bynaam geef
ik ’er dien van Roodpoot aan.
(56) Tor die ongehoornd is en pikzwart, met LVf
de Dekfchilden geftreept, de Sprieten steel- Aiu<tticu^
_ , ° Zwart Waagtig
en Draadvormigi ter-Torretj«»
Deeze die, door de Pooten niet tot Zwemmen
gefchikt te hebben, van de Water-Torren
verfchilt, zou er, wegens de Draadagtig-
heid der Sprieten, nader toe behooren, dan
tot dit Geflagt; gelyk hy ook zig in ’t Water
ont*
(SS) Searabams muticus ater, Antennis pallidis, Elytrii
lawibus. Faun. Suec. 3 yS.
(5S) Scarabams muticus piceus, Elytris ftriatis, Antennis
flavefcentibus Filiformibus. Faun Suec.
I. Deel. IX. stuk, O