%
A fdeeu
V.
H oofdstu
k.
n.
Undaius.
Gegolfd.
272 B E S C H R ï V I H c VAN
(2) Torretje dat zwart is , met een gegolft
den , witten , dubbelen, ftreepswyzen Band.
Deeze Soort fchynt niet meer dan een Ver-
fcheidenheid te zyn van de voorgaande, welke
in Sweeden Aenger genoemd wordt. Men vindt
ze teüpfal, doch zeldzaam, zynde van grootte
en geftalte als die, doch de Dekfchilden getekend
hebbende met twee witte gegolfde
dwarsftreepen, welker eene veraf is van de andere*
Men zou haaft mogen denken, of dat
Spektorretje, ’t welk F & 1 s c h befchryft, een
middel-Soort, tuiïchen dit en het voorgaande,
ware ge weeft. G k o f f r o y vondt ’er,] om*
ftreeks Parys , een , dat half zo groot was,
hebbende een geelagtigen dwarfen Band op het
voorfte der Dekfchilden, en zig onder de Spek-
torretjes onthoudende (*). Van die twee kleinere,
welken G o e h a a r t , Mannetje en Wyf-
j e , zo hy ze gt, uit een dergelyken Leerworm
k re eg ,“fchynt het W y fje , volgens de Afbeelding
, insgelyks met eenige dwarfe Bandjes getekend
te zyn geweeft ( f) . Wy vinden, ten
dien opzigte, ook aanmerkelyke Verfchillend-
heden in deeze Torretjes.
C3)
( z) Dermeftes nlger, falcia lineari alba, duplici, uiïdula-
ta. Faun. Suec, 3S1,
(*) Le Dermefte effacé. FUß. dis Inf. env% Paris. Tom. I,
p. IOI,
(Ijl G o e d a a r t Tom. II. Tab. 41.
to E T ó R a È T j É S. 2 ) 3
t3) Torretje dat zwart is met twee witte flip- AFBEEt(>
yen op de Dekfchilden. höofd
Volgens den Latynfchen Bynaim zou men S™J*
dit in ’t byzünder het Bontwerkers - Torretje
moeten noemen; doch het fchynt my tóe dat
dit, zo wel als de voorgaande en eenige volgende,
nu op deze dan op gene Stoffen gevonden
worden. In Sweeden Wordt het Mahl-
genoemd , zegt onze Autheur , onthoudende
zig in Vleefch, Kleederen, Spyzen en Wanden.
Het L y f is ovaal, zwart, ihêt een witte
Stip op ieder Schild, en bovendien zyn ’er ,
in fommïgen, nog vyf zeer kleine witte Stipjes
waar te neemen. S co poli zegt, dat hetzelve,
behalve de gemelde twee op de Rug,
nog drie witte Stippen op het Borftftuk heeft.
De Sprieten beftaan , volgens hem, int een
zwarte Knop, die wit gerand is, met een ros-
agtigen Steel , en de Schilden zyn fomtyds
Kaftanje-bruin. W y mogen ’t dan, met regt,
het Geftippelde noemen.
De Heer G e ó f f r o y heeft WaargenómeD,
dat dit Diertje in grootte verfchilt, zynde fomtyds
een zèsde, fomtyds een agtfte DtiimS lang.
Deszelfs Wormpje, dat Haairig is, zegt hy,
en famengefteld uit geelagtige en bruine Ringetjes
, onthoudt zig in Krengen zo wel als in
Bolles)
Dermeftes niger, Coleoptris punftis albis binis. Faun.
Èuec. 362. F R I S C H. /»ƒ• V. Tab. 8. I. Deel. IX. Stuk. s