V.4 Ik maak ook niet dan ter loops gewag van de
Afdeel. Werken van D e r h am en N i e w e n t y t ,
Hoofd- reeds vroeg ia deeze Eeuw uitgekomen; noch
stuk. van anderen . wier Hoofd-oogmerk geweelt is ,
Nieuwen-’ den SchePPer der Natuur uit de Schepzelen te
tyt, enz. doen kennen, in Zyn oneindige Wysheid:
want deeze Schryvers hebben , zo wel als
R a y (* ) , al het Gefehapene tot hun Onderwerp
genomen , en, ten grootften deele , hetzelve
maar Oppervlakkig befchouwd, Van«dien aart
is ook nagenoeg het Werk van den Abt d e
l a Plu c h e , genaamd het Schouwtooneel der
Natuur, dat egter in veele Zaaken, inzonderheid
de Infekten betreffende, dieper indringt, en
gebruik maakt van de Uitvindingen der Heden-
daagfchen. met een byzondere Toepafling op
de nuttigheden voor ’t gebruik der Samenlee-
ving.
lesser Tot een dergelyk einde was ook ingericht
Lyonnet, het Werk van L e s s e r , een Pafloor in Duitfch-
land, dat dén Tytel voert van Godgeleerdheid
uit Infekten, o f Infekten- Theologie. Niemand
heeft ooit het Oogmerk, om de Wysheid van
den Schepper uit de Schepzelen te betoogen
op een bondiger Manier beantwoord, dan deeze
Theologant, die daartoe van de befte Autheu-
ren gebruik maakte. Zyn We rk , in ’t Hoog.
duitfch
(*) In het Werk genaamd Gods Wysheid geopenbaard in de
Werken der Scheppinge, dat onder deezen tytel nu onlangs her.
drukt is en vermeerderd, ' ï
D E R I N S E K T E N . pl
duitfch uitgekomen in ’t jaar 1738, werdt wel v.
haaft i n ’t Franfch, doch zo gebrekkelyk ver- Ap.jE^'’
taald, dat ’er een bekwaame Hand vereifcht Hoofd.
werdt, om de Vertaaling te verbeteren. Dit STUK'
nam de Heer L y o n n e t , een Regtsgeleerde
in ’s Gravenhage, wiens bekwaamheid in het
ontleeden, tekenen en graveeren van de aller-
fynfte Deeltjes, naderhand Wereldkundig is
geworden ( * ) , op fcig, en voerde het tot genoegen
der Liefhebberen uit. Dus kwam de
Jnfekten-Theologie van L e s s e r , in ’t jaar
1742, in ’t Franfch te voorfchyn, omhangen
met het fchitterend Gewaad van menigvuldige
Aantekeningen , die zelfs verfcheide Mis-
flagen van den Autheur ophelderen, en met
eenige fraaye Plaaten verfierd. Die Aantekeningen
zullen ons van merkelyken dienft zyn
in dit gedeelte van het Samenftel der Natuur-
lyke Hiftorie.
Maar wy moeten terug zien naar anderen, frisch.
die reeds vroeger een ongemeen Licht hebben
verfpreid in de Infekten-Kunde, en dus waar-
fchynlyk meer tot bevordering van de KennifTe
der Wysheid van den Schepper hebben toege-
bragt, dan iemand der gemelde Theologanten.
In de eerfte plaats zullen wy hier gewag maa-
ken van den fchranderen F r i s ch , wiens
Werk, hoe zeer ook, in geringheid der Afbeeldin
" (*) Door zyn onvergelykelyk Franlche Werk , over de
Hout-Rups van den Wilge-Room % uitgekomen in’t jaar 1760.
1. Deel. IX. Stuk.
I