A fdeel.
X.
iioOFD»
STUK,
"Van het
Fonteinkruid,
T P-otamagè
im
pt.
iiLalis.
Koodgatje.
door hem la Galeruque brunette getyteld, zege
h y , is op de Velden taamelyk gemeen; een
derde Duims Jang, eep vierde Duims breed,
en dus de grootrte. Voorts heeft hy ’er nog
die Bloedkleurig zyn: een bleeke met zwarte
Banden, welke op de Olmeboomen zeer veel
voorkomt, en het Loof daar van kragtig ber
fchadigc; een graauwe en een die blaauwagdg
Violet is , meed gelykende naar onze eerde
Soort. Eene Soort, welke hy de Water.Gah-
ruque noemt, verfchilt zeer weinig van die der
Olmen; als zynde geelagtig bleek, doch zonder
de gemelde Banden, Deeze was gevonden
■ op het Fonteinkruid f aan de kant van ’t Water,
en het Wormpje o f Masker daar van leeL
de op dit zelfde Kruid, zelfs in het Water,
zynde geheel zwart, en, fchoon uit het Water
gehaald wordende , niet nat. Op zekere
tyden des Jaars, merkt zyn Ed. aan, zyn de
Bladen van dat Kruid geheel bezet met zoda-
dige Infekten, die dezelven opvreeteD. Deeze
Torretjes waren omtrent half zo lang als dj?
yan het Reinevaren (*).
(3) Goudhaantje dat Eyrond en glimmend
zwart is , 1net de Sprieten van onderen
geel-
( * ) Hjft. des bif-, env. P a r k Tom. | . p. i ; z .
( ? ) Chryfomela ovata nrgra nitida, Antennis bafi ftwescen.
tibus f Ano fupra rubrq. Syjl. Nat. X.' Chryfomela nigra gla,-.
bia^ Antennarqm bali fuMurJ. Faun.'Suec.
geelagtig, het Agterlyf aan ’t end van bo- V.
ven rood. A fxd e e l »
• H o o f q .
Men heeft dit Beertje , middelmaatig van stuk.
grootte, op de Elzeboomen in Sweeden gevonden
, zynde van Kleur een weinig blaauwagtig.
In de Zuidelyke deelen van Europa vondt Doktor
S co po L i ’er ook een, dat de Dekfchil-
den meer dan een vierde Duims lang hadt, op
de Bindwilgen, in de Maand April. Hetzelve
hadt negen overlangfe ryën van uitgeholde Stipjes
op ieder Dekfchild (*).
Deeze Heer betrekt dit en eenige andere
Goudhaantjes, wegens de kortheid der Sprieten
, mede tot de Coccinella of Lievenheers
Haantjes, onder den naam van Eenkleurige;
gelyk hy ’er dan verder Tweekleurige en Gevlakte
heeft, de laatften met de Dekfchilden
rood, geel, zwart o f van een andere Kleur,
Dus verdeelt hy de gemelde Beertjes; zo dat
de meeften van zyn eerfte en tweede Artikel,
zo wel als die van zyn Geflagt van Chryfomela,
tot onze Goudhaantjes behooren. Ik wil niet
betwiften of zyne Onderfcheiding, zo wel als
die van G e o f f r o y , in dit opzigt niet naauw-
keuriger z y : doch te groote naauwkeurighpid
kan, in Zaaken van enkele Liefhebbery, niet
dan tot laft ftrekken,
(O
(*) Entomot. Carniolica, p. 72.
De e l . IX. Stuk;- B h 3