024 B e s c H i ï v i hg v a n
V. (7 ) Springkever die bet BorJIJluk zwart, am
.A f d e e l . fo zyden ros beeft, de Dckfcbildcn bruin-
H o o fd - rood en gejireept.
STUK.
vit. Deeze behoort onder de kleinflen of klei-
Geftréepte. ncn van dit geüagt. U dcmannds noemt
hem de Zwarte Toragtige met een roiïe Stuit, de
Dekfchilden uit den rollen bleek bruin ge-
ftreept.
vin. (g) Springkever die bet BorJIJluk helder rood,
Roodhah.’ en van vooren zwart beeft, de Dekfchilden
en bet Lyf zwart.
Zeer zeldzaam komt deeze voor,aan de kan"
ten der Velden , in Sweeden, en is zeer klein-
Men vonat een uergeiyKen 3pringkever, van
een vierde Duims lang, omftreeks Parys.
( 9 ) Springkever die bet BorJIJluk en den rand
jWefomtids. ” der Dekfchilden Roeflkleurig beeft, het
zwart™lddCn Z/y/ en de Dekfchilden zwart.
Deeze , die een weinig grooter is dan de
voorgaande, heeft het Borftftuk, zo wel als
de
(7) Elater Thorace nigto lateribus rufis: Elytris teftaceis
lineaiibus. Syft. Nat. X. Klater Thorace rubro, Elytris gri-
feis Faun. S'utc. JI2.
(g) Elater Thorace rubro nitido, antice nigro; Elytris
Corporeque nigris. Syft. Nat. X. Elater niger Thorace rubro.
Faun. Suec. f76.
(9) Elater Thorace, margineque Elytrorum, Ferrugineis;
Corpore Elytrisque nigris, Syft. N a t. X.
fcE S[P RltJClCltVÊliS.
de D e k fc h ild e n , in ’t midden zw a r t ; de S tu it
geel. H y komt in Sweeden niet veel voor. x V l . *
E e n Springkever die geheel zwart i s , met H o o fd -
het Borftftuk d o f geftippeld en de D e k fch ild e n STUK*
geftreept, onthoudt z ig , volgens U d d M a t f , in
de Sweedfche Boflchen ( * >
f io ) Springkever die het BorJIJluk bruinrood CaflffeuU
en Wollig beeft, de Dekfchilden geelf^Jklea'
met zwarte tippen, bet Lyf zwart.
Z u lk e Sp rin g k e ve rs , met het Borftftuk f r lu -
weelagtig, heeft men ook omftreeks P a rys gevonden,
fommigen met de D e k fch ild en g e e l - ,
fommigen roodagtig. In Sweeden is dezelve
zeer gemeen op de Koornakkers én W e id e n .
( n ) Springkever die bet geheele Lyf Roefl- Ftr^Jf;ntüu
kleurig of Yzergraauw beeft. RoeftMe*.
D e e z e is a ld aar, w ede rom , zo gemeen niet
en van de grootften. I k heb ’er van omtrent
een h a lf D u im la n g . H e t z a l mooglyk de
zw a r te , met bruine D e k fch ild en z y n , die men
omftreeks P a rys vondt. D ie D o k to r Scopoli
onder deezen ty te l b e fc h ry f t , verfchilt merke-
l y k , e n is ook ve e l kleiner dan de Sw e edfch e ,
(*) Elater aterrimus. Faun. Suec. Ed. H- P* aoS' 7 * 9*S‘
fio) Elater Thorace teflaceo pubefcente, Elytris flavis apt-
ce nigris, Corpore *ro. Faun. Suec. „ t . Sca«b*us a M
tufescens, five CafcneuS. L i s t . loq. ityA
(, i ) Elater Corpore toto fermgineo. Syft. ***> *•
I. DEEL. Ut. STUK. K 1