V . de Wormpjes huishouden in de Byën - Neften.
A fdeel,*^yn tweede Soort van Clerus of Clairon is dee-
Hoofd- z e , dien R a y telt onder de geknodfte Tor-
stuk. ren 9 en welke veel naar dat Bafterd-Olyphant.
Je gelykt, doch naauwlyks een derde of een
vierde van deszelfs grootte heeft. Het verbergt
den Kop en Pooten, even als de Hout»
torretjes: men vindt het op de Bloemen, en
dikwils in de Huizen: het Masker leeft van
Krengen. Dit noemt hy le Clairon bleu, en een
ander, ’t welk hy overvloedig op de Bloemen
der Refeda vondt, wordt, wegens de Haairig-
heid, die hetzelve, fchoon zwart zynde, zig
grys doet vertoonen, le Clairon Satiné geheten.
xiv. (14 ) Torretje dat Kaftan]e- bruin is, met den
^ venfter-' iTop zwartagtig en het Borftftuk bruin.
Torretje.
Venfter- Torretje wordt dit van onzen Au-
theur genoemd, als in ’t Voorjaar in de Ven-
fters woonende. Het L y f is kleiner dan dat
van een Vloo en langwerpig. In Deenemarken
hadt de Heer M u l l e r ’er ook in een Venfter
gevangen (*).
Roodfchil- De Heer G e q f f r o y maakt een byzonder
Geflagt van Torretjes, daar hy den naam aan
geeft van Boftrichus, om dat het Borftftuk ruig
is
(14) Dermeftes cafïaneus, Capice nigricante, Thorace fuP
co. Sy'ft. Nat. X. Chrylömela fufca,.Capite nigricante. Faun.
Snee. 445.
(*) Fauna Fridnchsdxima, p. 3»
is en met Haairtjes bezet, die door het Ver- v * .
grootglas zig als gefrifeerd vertoonen. Deeze Fy EEL
verfchillen van dat van Clerus of Clairon, door- Hoofd-
dien het Borftftuk Teerlingvormig is, waarin STUI?4
de Kop zig geheel kan verbergen, en dat het
onderfte der Pooten geen’ Kuffentjes of Spons»
jes heeft, zynde ftekelig. In de Geftalte der
Sprieten komen zy volmaakt daar mede overeen
Eene Soort daar van, welke hy befchryft
en af beeldt, komt, omftreeks Parys, doch
zeer zeldzaam voor, en fchynt te behooren tot
de Houttorretjes, maar is vry grooter, als byna
een half Duim lang zynde en een zesde Duims
breed, van Kleur zwart, met de Dekfchilden
rood en glad , doch hier en daar geftippeld*
Geen andere Soorten heeft hy daar van te Parys
gevonden, maar eenige zodanigen gezient
die van Senegal kwamen (*).
Ik moet nog erinneren, dat deeze twee Gefügten
behooren tot zyn tweeden Rang van
Scbildvleugeligen, (die de Dekfchilden hard
en het geheele L y f daar mede gedekt hebben:)
aangezien ’er maar vier Leedjes in hunne Voeten
zyn; terwyl de Dermeftes, Byrrhus en andere
Geflagten, even als de Torren, met vj/f
Leedjes in de Voeten, o f het onderfte deel der
Pooten, zyn voorzien.
( 15)
(*) Hiß. des tnf. env. Paris. Tölri. I, p. 30Ä,
Ii Deel, IXs Stuk. T 3 »