V. neer by ze dus eeris te deeg gevat heeft, doee
fd^ el. jiéc laatftgemelde Deel zyn werk.
Hoofd- In de gewoonlyke ftaat, het L y f niet ge-
stuk;, drukt wordende, vertoonen deeze Werktuigen
zig naauwlyks o f in ,’t geheel niet: maar, als
het Mannetje, door Minnedrift aangeprikkeld,
het Wyfje wil lieffcoozen, dan dringt het,
van ze lf, deeze Deelen buitenwaards; en doet
dezelven uitzwellen. Eveneens is ’t met hec
W y fje ,. dat van agteren geen Haakjes heeft,
maar een föort van Buisje, ’t welk vóór Schee-
de ftrekt, en zo. wel dient om het Mannelyk
Teellid in te laaten , tot de Bevrugting, als
om de Eijertjes uit te werpen ; gelyk in de
Vogelen ook plaats heeft. Men kan, derhalve,
hier aan, de Sexe der Infekten genoegzaam,
en met zekerheid, onderfcheicjen,
De gewoone De leeldeelen, welken ik tot dus verre be«,
s fchreeven heb, komen in alle Infekten, zo veel
bekend is , voor, en de Paaring gefchiedt, ee-
nigermaate, op de manier der Vogelen. Het
Mannetje, als geilftzynde, klimt op het W y f.
je , en maakt hetzelve door veelerley bewee«
ging gaande , zo dat het, dus tot Minneluffc
aangefpoord, het L y f uitilrekt, en, de Spleet
openende die aan ’t end is , ’er de Buis van de
Lyfmoeder uit doet voortkomen, welke het
Mannetje met zyne Haakjes vat en mooglyk
opent, om ’er zyn Teellid in te kunnen bren.
gen. Sommige Infekten blyven dus lang, ja
geheele Dagen gepaard: zy loopen en vliegen
Ztlfs
iii i'ifiitHi wil »w
zelfs in dit Portuur, ja laaten zig gemakkelyk
vangen, zonder dat het Wyfje van:ihet Man- Afdeee.
netje wordt los gelaten: in anderen, gelfk de uO0"rn#
Vliegen, duurt het zo lang niet: in eenigen stuk.
wordt de Paaring meermaalen hervat, door andere
Mannetjes, met een zelfde Wyfje. Zekere
Infekten, ze lfs, paaren in ieder tuiïchen-
poozing der Eijerleggingen.
Behalve deeze manier van Paaring, die met Ongewoone
de Paaring der Viervoetige Dieren taamelyk o- aann®*
vereenkomrtig , en de gemeenfte is onder de
Infekten, hebben ’er anderen plaats, die zeldzaam
zyn, afhangende van de ongewoone plaat-
zing der Teeldeelen. W y zullen, by voorbeeld,
in yt vervolg in de Juffertjes zien, dat
haar Mannetje wel de Haakjes aan ’ t end van
zyn L y f heeft, gelyk de meefte Infekten, maar
dat het noodigfte Deel tot de Voortteeling ge-
plaatft is voor aan het L y f , naby het Borftftuk;
terwyl het Wyfje de Opening van de Lyfmoeder
naar de Staart toe heeft. Dit geftel veroorzaakt
een geheel andere manier van Paaring:
het Mannetje bedient zig, wel is waar, van zyne
Haakjes om het Wyfje te vatten, doch hy
vat haar niet by de Staart: dus zou hy nooit het
bovenfte yan zyn L y f , daar het Teellid is,
op die plaats kunnen doen komen, Hy vat
haar om den Hals met het end van zyne Staart:
maar, terwyl hy haar dus houdt, fchynt hy
’er niet meer door gevorderd te zyn: ja de Paa«
_ ring zeu niet g^fchieden kunnen , indien het
I. Deel. ix. Stuk- B 5 Wyf