5“ö B i s c a n v i K G v a i i
V , in de u ite rly ke gedaante, wanneer deV le ug e leh
geflooten z y n ; het w e lk dat G rie k fch e W o o rd
Hoofd, uitdrukt. D ie n zelfden na am , egter, heeft G e-
s tu k . o f f r o y op allerley B o k k e n , welke h e tB o rftftuk
effen o f zonder Doorens hebben, toegep
a f t ; het welk on eigen i i . D o k to r S c o p o l i
onderfcheidt zyn e L ep tu ra van de Cerambyces,
« doordien h e tB o r ft ftu k , dat rondagtig i s , geen
G e lu id maakt in ’t wryven tegen het S c h ild je ;
en van de Cantharider , door de hardheid der
p e k fc h ild e n . H ie r van maakt Z u l s e r ook
gew ag ; doch hoe kan h y ze dan W eicber H o lt z -
n o em en ? I k z ie ook niet dat de Sprieten in
deeze meer naar die der Gemfen g e ly k e n , dan
in de andere B o k -T o r r e n ; maar geef ’e r , o n r
dat z y veelal k le in z y n , den naam van B o k j
e s aan.
Kenmerken. B o ven en behalve de gemelde verfmalling
der D e k fc h ild e n , die zodanig i s , dat dezelven,
g em e e n ly k , a an ’t e n d , z ig niet volkomen kunnen
famenvoegen, laatcnde aldaar een G a ffe ls -
w y ze g a ap in g : komt hier in aanmerk in g, dat
p de Sprieten Borfteliger z yn o f minder buigzaam,
dan in die van *t voorgaande Geflagt. Z y hebben
h e tB o r f t ftu k , van boven op g e z ie n , S p il-
rondagtig.
soorten. . L i n N jE ü s heeft ’er twee-en-twintig Soorten
v a n , waar van twintig tot ons W e re ld s -
deel behooren. H y onderfcheidt dezelven in
twee A r t ik e le n , naar dat z y het Borftftuk E y -
rondagtig o f voorwaartss langwerpig en fm ala
ler
d e B o k j e s . 577
le r hebben * met de D e k fch ild e n aan 't end als V .
afgebroken: o f het Borftftuk byna K lo o t ro n d ,
en voorwaards niet du n n e r; de D e k fch ild e n aan H o o f d .
’t end ftomp en rond. *TÜU‘
E E R S T E A R T I K E L .
M e t het Borftftuk E y ro n d a g t ig : de D e k fchilden
aan de tippen geknot.
( i ) B o k je , d at ve rgu ld i s 9 met de Sprieten L e l 'tur±
zw a r t en de D i é n der Agterpooten g e - Aquanca.
, Waterbokje,
doornd.
D i t Infekt onthoudt z ig op vogtige plaatfen,
en komt d ikw ils v o o r , op de Bladen van de
Plompen o f zogenaamde Pannekoeken , als ook
aan ’t R ie t , Biezen en de, W a t e r -E p p e , aan
wier W o r te l de Pop fomtyds z i t , binnen een
bruin balletje. H o e kan het dan de Purp e r-
G o u d k le u r ig e B o om -T o r z yn van F r i s c h (*)?
G e o f f r o y , n ie t tem in , betrekt denzelven
ook tot deeze S o o r t , zo wel als M u l l e r .
D i t W a te rb o k je is , wanneer men ’t z e lv e
van naby befchouwt, een der fchöonften van
ons Wereldsdeeh O v e r deszelfs geheele L y f ,
van
( i) Leptura deaurata, Antenriïs nigris, Femorïbus pofti-
cis dentatis. Faun. Snee. 509. Cantharis Amndines frequen-
tans. R a j. ƒ»ƒ. xoo. B. Leptura fubameo-violacea, Femo-
libus pofticis dentatis. Faun. Sutc. j 10.
(*) Inf. XII. Th. p. 33. t l Ut. Tab. VI. Fg. 2.
m32«