V. deden, waar van zy zig bedienen. Zoda*
A fdeel. njg Zy D Poppen van veele Waterdieren, als
Hoo'fd- ook die van het Haft of Oever-Aas , en ande-
.stok, ren. Onder de Land-Infekten verfchillen die
der Tekken, Sprinkhaanen, Krekels, en veele
andereD, naauwlyks van het volmaakte Dier,
dan doordien zy ongevleugeld zyn. Hunne
.Wieken zyn alleenlyk niet uitgefpreid of ontwonden,
maar famengeplooid en gefronfeld,
maakende als een foort van Knoppen of Stompjes
aan het Eorftftuk. Buitendien zyn deeze
aan het volmaakte Infekt, dat zy voortbrengen
moeten, gelyk: hoewel z y , in deeze Geftal-
t e , zo min als de Poppen der andere Infekten,
iets tot de Paaring of Voörtteeling van hun
Geflagt kunnen doen*
Uit het gezegde blykt, hoe weinig de ver-
fcheiderley foorten van Poppen met elkander
overeenkomftig zyn* Veelen van dezelven hebben
naauwlyks eenige beweeging, terwyl anderen
zig zeer vlug beweegen: kunnende deeze
laatften vlugten en het gevaar of de vyan«
den vermyden, waar aan de eerden bloot gefield
zouden zyn , indien de Natuur niet eeni-
germaate voor haar gezorgd en ze eenig befchut»
zei gegeven had. Voor een groot deel deezer
Poppen worden Tonnetjes gefponnen, van een
digt famenweefzel en van een dof als Zyde, ’t
welk haar bewaart voor de Vogtigheid en voor
aanranding befchut. Andere Rupfen o f Wor«
men kruipen in de Aarde, en, na een taamelyk
ruim
jg f
ruim Hol gemaakt te hebben, waar zy zig op V.
hun gemak kunnen beweegen, bekleeden zy A fdeel.
de Wanden met een Spinzel fomtyds zeer vaft Hoofd.
of taay, dikwils zeer fyn en teer; (fommigen sïl;K* #
in ’t geheel niet ,) waar door zy onder ’t veranderen
en tevens de Pop, welke fomtyds Maanden
in die Haat moet blyven, voor de aanraas
king der Aarde beveiligd worden. Andere Infekten
kruipen, tot de verandering, onder de
Schors der. Boomen, en maaken zig daar een
Wooning, die naauwlyks te ontdekken, een
foort van Kadeel, dat voor andere Infekten
niet te overweldigen is. De Tweedaart-Rups
van den Wilgeboom verdrekt van dit laatfle
tot een uitmuntend Voorbeeld; gelyk de Zy-
wormen van het raaakzel der Tonnetjes in ’t
algemeen. Behalve de Kwatwormen der Torren
en verfcheide Rupfen, zyn ’er nog veele
andere Infekten, die tot de Verandering in den
Grond kruipen.
De Tonnetjes, daar de Poppen in vervat De Tonnet,
z y n , worden door de Maskers, (of Rupfen e n ^ y fSpm'
Wormen ,) gefponnen op het einde van den
eerden Staat der Infekten en voor dat die de
Verandering ondergaan. Men noemtze daarom
ook Spinzels, en de Natuur heeft de Infekten
ten dien einde voorzien met eene Ver-
gaarplaats van zodanige Stoffe, welke naar Vernis
gelykt, en de zelfdandigheid maakt van hun
Spingaren of Draad, die ongemeen fyn is en
naar de dunte zeer taay. Om dezelve te ipïni,
DEEL. IX. STUK. C 4 neQ