V.
A fdeel.
V.
Hoofd.
STUK.
is het wie. Aangeraakt zynde wordt de Kop
van ’t zelve niet onder het Borftftuk ingetrokken
, maar omgeboogen, vouwende de Pooten
aartig te famen, waar door het dan Eyrond
wordt. Het Masker onthoudt zig in Krengen,
Vleefch en rottig Hout. Een Soort van ’t zei-
ve is zwartagtiger en eens zo groot, mooglyk
het Wyfje zegt L i n n ^ us. Omftreeks Parys*
bevondt G e o f f r o y ook, dat het in grootte
veel verandering onderhevig was, hebbende ’er
gezien van twee en drie Liniën lang. Doktor
Su o p o l i vondt hetzelve in Karniolie, en de
Heer M u l l e r , by Koppenhagen, in een
holle Boomflam,
Dit Torretje fchynt het te zyn, dat van
F r i s oh wordt afgebeeld en befchreevon
als voortkomende uit een zwarten gladden Vet-
worm, die door het een en andere veel vet-
fchilt van de Wormen der Spektorretjes. Wanneer
h y , tot het bemeften der Wynftokken,
de Klaauwen en Hoornen van het geflagte Vee
in een hoek van den Tuin hadt laaten werpen,
vondt hy, in de Meymaand , daar in deeze
Worrqen» en tevens Torretjes met de Doppen
, waar uit zy gekomen waren. De Worm,
die kort, dik en rond is, heeft twaalf Ringen,
aan den Kop de gewoone Proevertjes; twee;
lange naamelyk en twee kortere. De Oogen
zyn, zonder Vergrootglas , naauwlyks zigtbaar,
(* ) Inf, IV. Th, p. 34- T&b. XVIII.
baar, en hebben boven zig twee bruine Sprieten,
die, volgens zyne Afbeelding, aan ’t
end met drie dikke Leden zyn voorzien, De
Nypers zyn zwart. Onder aan den Staart gaat
van agteren iets uit , dat hy in dergelyke
Wormpjes den Volger gewoon was te noemen,
zynde een Vleezige weeke Buis, welke dienen
kon om het L y f eenigermaate vaft te houden,
dewyl zy geen Agterpooten hebben. Daar boven
waren aan de Staart twee Voelertjes, ook
Knodsagtig o f met een dik Kolfje aan ’t end.
Voor de laatfte o f vierde Vervelling waren deeze
Wormen bruin, doch tegen de Verandering
wierden zy witagtig. De Pop hadt geen Beeltenis,
gelyk die van andere Torretjes, maar
bleef omkleed met de laatfte Huid, waar binnen
een dun wit Velletje, dat het Torretje,
in ’t uitkruipen, te rug laat. Het is van boven
zwart, doeh het Mannetje meer dan het
W y fje , ’t welk meer witte Punten en Stree-
pen heeft; zynde beiden van onderen witagtig:
waar door deeze Torretjes genoegzaam van de
Spektorretjes onderfcheiden worden. De Ag-
ter-Pooten, waar door hy waarfchynlyk de Voeten
verftaat , zyn vyfledig.
(18) Torretje dat Wollig en Eirond is, bruin
gekolkt.
Dit
V.'
A fdeel,
V.
Hoofdstuk.
xvnr.
Pilula.
Pilletje.
(18 j Dermeftes tqmentofus ovatus, fulco - nebulofus. Syft.
Nat. X. Mordella fubrotunda, colqre murino, Faun. Suec, 536.
I. Deel. ix. Stuk. T J