3 2
V. moeten aanneemen, en die tot de Voortteeling
A fdeel. worcjc vereifcht. Daarenboven ondergaan zy zelfs
Hoofd, verfcheide trappen van Verandering, daar men,
* stuk. miiïchièn niet ongegrond, den naam van Ge-
flaltewilfeling ('Metamorphofis) aan gegeven heeft*
Byzondere Voorbeelden, die in de Kapellen en
Muggen zo Wereldkundig zyn, zal ik hier niet
aanhaaien, als fpreekende thans van de Infekten
in ’t algemeen.
De staat van Hunne eerfle (laat is , die zy by ’t komen
Masker^ uit hec hebben ; alsdan gelykt het Infekt
naar een foort van Worm, en men geeft ’er,
inderdaad, fomtyds dien naam aan. Wormen
o f Maden noemt men gemeenlyk die Infekten,
welke in Muggen, Vliegen en Torren,- veranderen.
Dewyl, egter, de naam van Wormen
thans gegeven wordt aan eene geheel verfchil-
' lende Afdeeliog van Dieren; zodanigen naame»
lyk die geen Pooten hebben, gelyk de Aardwormen
, Slakken en Scbulpviffchen; is het bil-
lyk deeze daar van te onderfcheiden. Men
noemtze dan, (hoewel dit Woord in den
• eerflen opflag,, wat oneigen luidt , ) Mom
t L*rv* of Maskers f ; om dat zy het weezentlyk Infekt,
als ’t ware onder een foort van Masker vermomd
, bevatten , dat de ontblooting zy-
ner deelen of Ontwinding noodig heefr, om
zig in een geheel andere Gedaante te vertoo-
nen. Dus wordt de Rups het Masker van de Kapel,
de Kwatworm van de To r, die"’er uie
ftaat voort te komen,en zekere Waterdieren
zyn
?,Vn het van de Tuffers .en andere * ** Infekten* Veelal ArnVp.pp
hebben deeze Maskers nog geen byzonderen
naam, en Ibmmigen kent men naauwlyks, dan Hoofd-
in betrekking tot het Gevleugelde Infekt, welk STüK'
zy uitleveren.
- In deeze eerfle Staat is , onder de Infekten, verfchil van
_ . ... 1 • , , de Maskers
een groote verfchillendheid; doch in t algemeen der rrifeit.
hebben de Maskers het L y f uit Ringen famen-ten‘
gefield, en veelal Rups- of Wormagtig; fom-
migen zyn met Sprieten voorzien 5 de meeflen
hebben ’er niet: in veelen is de Kop hard en
Schulpagtig, gelyk in de Rupfen en de Kwat-
wormen der Torren : anderen, gelyk de Wormen
der Muggen, die in ’t water leeven, hebben
den Kop week en weerloos. In fommigeii
van de laatflgemelde Maskers, is Kop , Borfl-
fluk en L y f , naauwlyks te onderfcheiden. Ver
het grootfle deel heeft Pooten 5 fotnmigen maar
zes, naby het Borftftuk jgeplaatfl, gelyk de
Maskers van de Torren en veele andere Infekten:
veele hebben ’er meer , gelyk de Rupfen ,
die met tien, twaalf, veertien, en gemeenlyk mee
zeflien Pooten zyn voorzien ; als ook de zogenaamde
Baftaard - Rupfen , die meer dan
zeflien, ja dikwils tot over de twintig Pqq-
ten hebben. Onder dit getal van Pooten, grooc
o f klein , zyn niet dan de zes eerflen hard en
Schulpagtig: dit zyn de zes ; die overeenkomen
met de Pooten welken het Infekt, in zyii
Staat van volkomenheid, moet hebben: de anderen
zyn week en gelyken naar Tepels, door-
li Deel. IX. Stuk. G gaant?