v . zulks de Wille van onzen Schepper z y , een
A fdeel. zaak. die meer het domme Gemeen voegt dan
HoorD. Redelyke en Verfhndige Menfchen. Deeze
stuk. laatften oordeelen zig verpligt om de Vermogens,
welke de Opperheerfcher in hun gelegd
heeft» te gebruiken tot afweering van het nadeel
o f voorkoming van hetzelve, indien het
mooglyk is. Hier omtrent nu hebben de genen»
die in de Eigenfchap en Huishouding der M ek ten
bedreeven zyn, boven de onkundigen veel
voordeel.
De Ondervinding heeft ons geleerd, dat, de
Boomen met Kalkwater van Mos te zuiveren,
niet alleen fierlyk was voor het Oog , maat
dienflig om’t Gebroedzel van veele Mekten*
daarin huisveftende, te vernielen: doch wat fs
de aanleiding geweeft, om de Vrugtboomen,
wanneer men nog niets levendigs aan dezelven
befpeurt, met Tabaks-Water te befpuiten, ten
einde de Popjes, in deMikken derTakjes zittende *
te doen vergaan, üftemaaken, dat de Wormpjes,
daar uit voortkomende, niet in de Knoppen
booren-, als dezelven open gaan, en het Hart
van de Bloemen üitknaagen, eer zy nog önt-
llooten zyn ? Dit laatfte zal men aan de onderzoekingen
fvanden fchranderen M u n t in g
te danken hebben. Het Is een zo nuttig Middel
, dat ik daar door een hoogflammige Boom,
die altoos kwynde en Appeltjes als Knikkers
voortbragt, Appelen als Vuiften heb doen draa-
gen. Meermaalen heb ik daar door een Tuin,
midmidden
in andere Tuinen, die door de Rupfen V.
op het deerlykfte gefchonden waren, in volle A fdeel.
Bloem en Vrugt zien ftaan. Doch laat ons den Hoofd*
onvérgelykelyken R e a u m u r hooren fpree- stuk.
ken.
„ Een oneindige veelheid van deeze kleine door rzau*
Diertjes vernielt onze Plantgewaffen, B o o - S . ge'
*, men en Vrugten. Het is niet alleen in onze ' ♦
„ Velden en Tuinen dat zy verwoeftingen
„ aanregten: zy randen, in onze Huizen, on-
„ ze Stoffen, Huisraad, Kleederen en Pelte-
,, ryën aan : zy knaagen het Koorn op odzc
,, Zolders: zy doorbooren onze Meubilen, het
„ Houtwerk van onze Gebouwen, en fpaaren
,, zelfs ons eigen Lighaam niet. Iemand, die
,, deeze verlcheiderley Inlekten naauwkeurig
„ gaddlaande, die ons fchadelyk zyn, Midde-
„ len uitvondt om hun- zulks te beletten, om
,, hun of hunne Eijeren en Gebroedzel te doen
„ vergaan, zou zig een Werk voorftellen van
» veel aangelegenheid. Met dit inzigt heb ik
„ de Huishouding der Motten nagegaan, en
» de bekwaamfte Middelen geopenbaard, om
,, Wollen Stoffen en Bontwerk daar voor te
„ bewaaren. Het behoud der Graanen is van
„ niet minder belang voorde SamenleevingC*)
« Welk een Belooning zou hy niet verdienen,
j» die Raad wift om het Gewormte dat dezel-
» ven
. Afgaande eenige Middelen daar toe thans uitgevonden
feie het m . Di e l der Uitgezogte Vtrhunddir.gm, bl, 2SS.
I. Deel. ix . sxu«.