V . cleeze S o o r t , die egter, volgens a n d e re n ,'d e
X II{E t* D ek fchilden Ko perig bruin heeft. M en v in d t-
H oofd. ze in de Boflchen van Sweeden, zynde groot
s tu k , en zw a r t j raet geeie Stippen befprengd. H e t
Mannetje heeft de Sprieten drie o f v ie rm a a l,
het W y f je maar anderhaifmaal zo lang als het
L y f »
« v r . ( 2 6 ) B o k - T o r , die bet BorJIJluk gedoomd ,
schoenJap- rimpelig en kaal b e e f t , bet L y f z w a r t ,
de Sprieten la n g , met de v ie r eerjie L e e d *
j e s geknodjl.
D e e z e is in Ita lië waargenomen door den
H e e r K a e h l e r , in D u itfch lan d door F o r s -
k a o l , hebbende de Statuur van den vo o r-
gaanden, het L y f en de Pooten zw a r t ; de
D e k fch ild e n aan de tippen zo donker niet o f
P e k a g t ig : de Sprieten langer dan het L y f ,
waar van de v ie r eerfte Le e d je s met ronde
K n o p p e n , de overigen plat op zyde.
D o k to r S c o p o l i v o n d t , in K a rn io lie ,
twee B o k -T o r r e n , die beiden naar de bepaa-
lin g van L i n n j e u s z y n Schoenlapper gelee-
ken , doch v ry veel van elkander v e rfch ild e n ;
inzonderheid , d ew y l de een geheel zw a r t ,
en drie o f viermaal zo klein was als de an de r,
dje de ’ D e k fch ild e n Kaftanjebruin h ad t, een.
D u im
(z6) Cerambyx Thorace Spinolb rugofb niido , Corpore
aigro, Antennis longis , articulis quatuor primis clavati»,
Syft. Nat, X.
D u im la n g , wordende van hem de H e ld *
getyteld ( * ) . D e v ie r eerfte Le ed je s der
Sprieten waren in deeze zeer g la d , in de
andere ru ig en korter dan de overigen. O m -
ftreeks P a rys vondt de H e e r G e o f f r o ï
o o k , dat o pm erkelyk i s , een grooten en k le inen
zwarten B o k -T o r , de een anderhalf D u im ,
de ander drie vierden D u im s la n g , en v r y v e e l
donkerer van K le u r (4.). D e eerfte en grootfte ‘
fch yn t m y , zo wel als die lang gehoornde zwarte
H o u t -K e v e r van F r ï s c h , waar van h y d e
A fb e e ldin g ( f ) aanhaalt , tot den gemelden
Schoenlapper te beh o o ren , dien de H e e r M u l -
l e r , zo wel als den Schoenmaaker en T im merman
, o o k in D e e n em a rk e n , in de Boffchen,
vondt (§)•
( 2 7 ) B o k - T o r , die be t B o r fijlu k gedoomd
b e e f t , de D ek fch ild en J lom p , verbevenrond
en zw a r t , de Sprieten va n middel-
maatige langte.
M e n z a l , m ö o g ly k , niet meer reden vinden
voot den zonderlingen B ynaam van d e e z e n ,
a li
(*) Entomol. Carniol. p. J ° , Jl.
( ! ) Hifi. des Inf. tnv. Paris. Tom. I. p. 2.00.
( t ) Inf. XIII. Tab. VIII.
(§) t?aun. Fridrichsdalina. p. I}.
{27) Cerambyx Thorace fpinofö, Elytris obtufïs convexisa-
tris, Antennis mediocribus. Syft. Nat.X. Cerambyx fordide ni-
ger, punftis elevatis fparfis, Antennis craflii, Corporis longitu-
dinem fubxquantibus. ÜDDM. N i ff. n. 29.
M m 5
V.
A fd e il .
XIII.
Hoofdstuk.
* Hertt
XXVII.
4Textor.
Weever.
I. Deel, IX. Stuk.