V. gen zyn; ten anderen dat zy het Borftftuk vry
A fdeel. p]ac en taameJyk breed gezoomd hebben, zo
H oo fd , wel als de DekfchildeD. Ook is de Kop' niet,
stuk. gelyk in de Schildpadjes, onder het Borftftuk
verholen , en de Voeten zyn niet vier- maar
vyf-Ledig.
De Maskers van deeze Infekten, (voegt hy
’er b y , ) zyn doorgaans bruin en byna Schulp»
agtig hard; platagtig en fmaller naar de Staart
toe dan by den Kop. Zy zyn vry vlug en loo»
pen met bèhulp van hunne zes Pooten. Men
vindtze in de KreDgen van doode en half bedorven
Dieren, waar in zy hun Aas zoeken, groei-
jen en veranderen. Op de zelfde plaatfen ontmoet
men dikwils de Torren zelf, die daar van
ook leeven en ’er Eijeren in léggen tot de Voort-
teeling,
De gemelde Soort, welke zyn Eerfte is,
en die hy meent de kleine Tor, uit den rojjen
vuil zwart, met geftreepte Dekfchilden, te zyn
van R a y ( * ) , heeft gedagte Autheur om*
ftreeks Parys gevonden, ter langte van vier of
v y f en het Wyfje van om en by de zes Li-
niën, dat is een half Duim: zo dat het een
Infekt is van taamelyke grootte. Ook heeft hy
’er eenige Verfcheidenheden in waargenomen,
ten opzigt van het Borftftuk, dat in een volgen
(*) Scarabams minor, e rufo fordide nigricans, Elytris
ftriatis. RAY Inf p. 84. N. 33. Hifi. des Inf, env. Paris.
Tom. I. p, Ji*.
y
gende Soort niet glad was maar ruuw , enz. ^
. W y hebben hier de Afbeelding ingevoegd vir# ’
van zodanig een Schilddraager, die hier teLan- Hoofd-
de in of op den Grond gevonden wordt, ko* PL L x x i i i .
mendein veele opzigten met deeze Soort over- F,s- “ •
een.
(13) Doodgraaver die zwart is, met de DefaT,* nb
fcbilden donker en maar één verheven schüddm-
Streep, het Borftfchild Jlompen roodagtig.ga'
Deeze, die de zesde Soort is van gemelden
Franfchen Autheur, wordt van hem Schilddraager
met het Borftftuk geel getyteld. Het fchynt
my toe, dat de Kleuren der Infekten in fom-
mige deelen van Europa iets verfchillen , zo
wel als die van de Menfchen en andere Dieren.
Het gene de een roodagtig o f Kaneelkleur
noemt, zou buitendien van een ander niet geel
o f van een derden Roeftkleurig geheten worden.
Dat meer i s , R a y noemt hem T o r ,
met de Schouderen Saffraangeel. Deeze duis-
terheid wordt eenigermaate opgehelderd, doordien
het Roeftkleurige Borftftuk * volgens de
Waarneemingen by Upfal in Sweeden, bezec
is met geele Haairtjes.
Dok-
(13) Silpha nigra, Elytris obfcuris, linea elëVati unica,
Clypeo retufo teftaceo. Syfl. Nat. X. Caflida nigra, Clypeo '
ferrugineo, Elytris lineA elevata. Faun. Suee, 38 6. Scarabxus
primo fimilis, parum canalicnlatus, Scapulis croceis. R a j . Inf.
90. Caflida nigra, Clypeo latilfimo pallide tufo, macula l*ta
nigrA nitida. G a d d , D i j f
I. Deel, jx, Stuk.