V . welke men in Sweeden gevonden heeft. Men
A fdeel. z jet »er ,jje geheel groenagtig z y n , doch andc-
^ ) ofd- ren hebben een gedeelte van ’t L y f zw a r t ,
stuk. cn> ai s men wel to e k y k t , wordt men gewaar,
dat het groen-geqle flegts beftaat in een B e -
kle edze l o f V lie s , dat men ’er a f kan w r y v e n ,
en dan z y n de D e k fch ild e n zwart. D e K le u r
der Sprieten is ongemeen fie r ly k . D e D y ë n der
Agterpooten z y n zonder T a n d je en het B o rft-
ftuk is zonder hoeken. V a n agteren loopt het
L y f fmal en de D e k fch ild en z y n als afgebroken.
v . ( 5 ) B o k je dat groenagtig blaauw is , met
Biaauw. de D e k fch ild e n , op J e rug» een w e in ig
verbeven.
D i t komt zeldzaamer vo o r, en heeft de geftal-
te van het W a te rb o k je , maar is geheel g lin -
lterend b la a uw , met de D ek fchild en ftreeps-
w y s ’ geftippeld. D e Sprieten hebben omtrent
de langte van het L y f en z y n zwart.
v i. C 6 ) ,B o k je dat zw a r t is» en de D ek fch ilden
S a to t’ " * ' bla auwa gtig bruin beeft» met v ie r zw a r -
yiervlakkig. te y ia k k e n .
D i t B o k je , zyn d e een der grootften van dit
G c -
' ( s ) Leptura viridi-coerulea, Elytcis fubfaftigiatis. Syfl.
Nat. X.
(6) Leprnta nigra, Elyttis lividis , maculis quatuor nigris.
Faun. Suec, joa,
G e fla g t, onthoudt z ig in de B o iïch e n . H e t is V .
geheel zw a rt, maar het Borftftuk en O n d e r ly f
z y n bekleed met een Afchgraauwe W o llig h e id . Hoofd«
H e t h e e ft, op ieder D e k f c h ild , een V la k van STUK*
vo o fe n , die een weinig k le in e r ; een andere ag-
terwaards, die wat g ro o te r , vierkantiger en
donkerer R oeftkleurig zwart is.
( 7 ) B o k je dat zw a r t i s » hebbende bet A g te r - v u .
n . t \ r Meridianat
l y f , de Poot e n , en bet voorjte der Dek-Middags,
f c b i ld e n , g eel,
D e H e e r F o r s k a Ö l hepft dit B o k je in
D u itfch lan d gevonden , dat van geftalte was
als de tweede S o o rt , maar g ro o te r; hebbende
het onderfte der V o e ten ro s , de uiterfte Leed*
jes der Pooten zw a r t , en de tippen der D e k -
fehilden als afgebeeten. D i t B o k je wordt thans,
van L i n n j e u s , in het voorgaande Geflagt
g eplaatft, met den zelfden Bynaam (* ).
( 8 ) B o k je dat zw a r t is , met "de D e k fcb iU v in .
den L o o d k leu r ig , w a a r op een kromme tionis.
Pa n d overlangs en v ie r zw a r te V la k k en . Twy elagtlS*
Zw a r -
(7) Leptura nigra, Äbdomine, Pedibus, bafiqueElytrorum
flavis. Syß. Nat. X.
(*) Cerambyx Meridianus. Faun. Suec. Ed. IL p. IS7.
N. 64s.
(s) Leptura nigra, Elytris lividis, fasciä longitudinali ar-
cuäta maculisque quatuor nigris. Syfl. Nat. X. Leptura nigra
, Elytris fusco-flavis, maculis o£to nigris. ü d dm . Dijf.
35. T. r. f.
I. Deel. IX. Stuk. . O o 4