V. o f Vrugten, in het uitzuigen van derzelver.
A fdeel. gap ? vaft te houden.
Hoofd Van de Huishouding deezer Groote Een-
stuk« hoorn-Torren is weinig bekend. De Autheu-
ren evenwel, getuigen, dat zy aazen op de
Mammée-Boonien in de Wedindiën, die een
Vrugt draagen, welke zeer lekker is , naar on-
ze Perfiken gélykende, en welker Schors, ge-
kwetfl zynde, een Vogt uitlaat; even gelyk
de wilde Kokos o f Palmietboom in Afrika, dat
men aldaar Palmwyn noemt. Mooglyk zynze
van de Klappus-Wormen o f dergelyken afkom-
ftig, die aldaar de Boomdammen van binnen
uitknaagen. Dat de Torren zelf, met hunne
fcherpe Snuit, een opening kunnen maaken in
de Schors der Boomen, is niet onwaarfchyn-
lyk; doch dat zy de gedagte Schors zouden door-
zaagen, heeft, als gezegd is, by ons geen geloof.
Men vindtze, zo fommigen willen,
ook aan de Kud van Guinée.
Ik kan niet voorby te melden, dat onder
deeze lbort van Torren, boven en behalve de
Kleur, nogeene aanmerkelyke Verfcheiden-
heid plaats heeft. Dus vindt men in de keur-
lyke Verzameling van met natuurlyke Kleuren
getekende Infekten, uit de Kabinetten van ver*
fcheide Liefhebbers verzameld, welke de Heer
N. S trut ic bezit, zodanig een Tor waarin
de bovenfte Hoorn geheel omgekromd is , en
een anderen , die by den Wortel van deezen
Hoorn, en onder denzclven, nog twee Spitsjes
heeft.
heeft. Van deezen laafden, die ook op het V.
L y f geiprenkeld is en bleekgroen van Kleur, ^Fn®EL*
hebben wy tot de Afbeelding gebruik ge- Hoofd-
maakt. STÜK*
De Afbeelding van Swammb r d am, wel* Kleineviie-
ke onze Autheur aanhaalt ( * ) , is van een|“ ^ Een‘
andere foort van Eenhoorn , daar R o e s e l pJ: lxx i*
ook eenigermaate de Gedalte van uitgedrukt
heeft ( f ) ; doch die wy geeven volgens het
Natuurlyk Voorwerp , het welk de Plaatfnyder
Van dit ods W e rk , de Heer J, C. Phi l i p s ,
bezit. Deeze T o r , naamelyk, komt naad aan
gemelden grooten Rhinofler; om dat hy twee
enkele Hoornen den eenen boven den anderen
heeft: doch verfchilt in veele opzigten. Zyn
grootde langte is nog geen twee Duimen, en
de langde Hoorn is naauwlyks zo lang als ’c
Lyf. De langde zeg ik : want by R o e s e L.
is de bovende vry langer dan de onderdo;
waarvan hier enby Swammerdam het tegendeel
plaats heeft. Voorts is ieder Hoorn,
aan ’t end tweetandig gevorkt o f gegaffeld,
daar de Hoornen van den gemelden grooten aan
st end fpits zyn. Ik vind geen het minde blyk
van Haairtjes aan den bovenden en maar één
Tand of Uitdek, dat domp is , aan den onderden
Hoorn. De Kleur is Kadanjebruin.
(2) Tor
(*) Bybtl dtr Nat. Tab. XXX. f. 2.
(•f) Tab. A. fig. 2.
1. Deel. IX. Stuk. K a