/,
VI., „ woogen zitten , en maakte den Rand van
Afdeei.. m haar Huisje aan hetzelve vast. Na v y f
H oofd- „ Hagen vèrloóps zag men het Kalkagtig
stu k . f9 Dekzel, waar mede zy haar Huisje toege-
, , flooten hadc , tot volkomenheid gebragt;
, , en zo Raat. het nog met haar tot heden.
, , O f zy in haar Huisje in een gezonde en
, , goede toeRahd is, dat kan ik waarlyk niet
„ zeggen; dewyl ik haar, met voordagt, zo
4 „ lang ongefloord wil laaten, tot dat z y , ten
„ zynen tyd e , zo ik hope, zig z e lf los maa-
„ ken, en te voorfchyn komen zal” .
Reden der De Aanmerkingen van gedagten Pastoor,
oHangzaa- zYne eigene Waarneeming in deezen: hoe
mcraan het mooglyk z y , dat de Slak, zonder Kop en
§ ‘ * Bek te hebben , dit Dekzel kon vervaardigen
: Rap ik , alzo zulks tot de Hoornflakken
behoort, hier droogvoets over. Ik zal thans
alleen de Vraag bybrengen, die hy op zyne
Dertiende Proefneeming herhaalt: „ Waarom
„ groeijen de afgefneedene Deelen in eenige
„ Slakken eerder en fchielyker, in anderen
„ laater en langzaamer, aan, en zulks dik-
„ wils met een verfchil van eenige Dagen
„ niet alleen, maar zelfs van Weeken en
, , Maanden” ? Zyn Eerw. meent, dat de reden
hier van in de Ouderdom, en meer o f minder
gezonde geReldheid deezer Dieren, te zoeken
z y , en brengt , tot bevestiging van dit zyn
Denkbeeld, de Waarneeming by van den Ontdekker
deezer Nieuwigheden , den Abt Spa-
LANl
a n z a n i , welke dienaangaande aldus fpreekt (*). VI.
„ De nieuwe aangroeijing is te gezwinder , Afd^£L*
, , hoe geringer het Dier zy ( f ) . Regenwor-Hoofd-
„ men groeit de Kop weder aan , wanneerSTUK*
, , men niet boven een zeker getal Ringen
j, van den Worm afgefneeden heeft: doch
„ is het getal der Ringen g ro o t, zo is ’er
,, een uitermaate lange tyd noodig, tot het
}, weder -in volkomenheid brengen van den
„ Kop” .
Zo zou dan, myns oordeels, de fpoediger
o f langzaamer aangroeijing eer afhangen van
de plaats, waar de Sneede was gefchied (.{.).
Inmiddels ftrekt deeze Waarneeming, op de
Wormen , tot bevestiging der moogiykheid
van de weder-aangroeijing van den Kop, in
Dieren. Ook brengt de Heer Sch a e f f e r een
Brief by , waar mede de Hofjonker en Op*
per-Luitenant von A d e l sh e im hem vereerd
hadt, zynde gedagtekend Carlsruhe, 19 -Oktober
1768. Deeze Heer verhaalt, hoe het
on-
(* ) Frodromo diuna Opera aiimpremerfi fopra le riprodu.
zione d' Animali: date in luce delV Abbate SpALLANZANI,
Prof. dl Filofophia. Gotting. Anzeige von gelehiten Sachen.
1769. pag. 7 0 ,71.
( t) Je geringer das Thier ist. Hoe kleinder denk ik , en
bygevolg Jonger, zal het willen zeggen.
( 4) ’ t Gaat alles in omtrent een Maand toe. Nieuwe F a .
dnl. Letterteffeningen. II, Deels. II. Stak. Mengelw. Bladz. j i s .
Dit is uit de Eerfte Proeven van Schaeffer opgemaakt.
Men ziet hier dat het geheel anders met de zaak gelegen zy.