A fdeel* 55 b a a r ’ doch de Steeltjes kon men niet on.
*XV. 33 derfcheiden” . Hy oordeelt, derhalve, dat
H o o fd - de Voortteeling in deeze Dieren aldus ge-
stu k . fchiedt. ?t Schynt dat de Eijertjes, uit het
Lighaam gedreeven, zig van buiten daar aan
hechten, en gehecht bly ven , tot dat zy ee-
nige grootte hebben, als wanneer z y zig met
de Steeltjes famenvoegen, en gezegde Tros
formeeren, om dus door de Zee te zwerven:
doch dan zou dit Schepzel eigentlyk totdeZee-
Blaazen behooren.
Zeer omftandig wordt dit Tetbyim fociaUe ,
onder den haam van Zee-Buidel, befchreeven
door den Heer Gunnerus, die het niet alleen
op zig z e lf op een Steen vast zittende
gevonden, maar ook twee en meer, derzel-
v en , tot zeven toe, famengevoegd, in ’t jaar
176 2, waargenomen heeft, en de Noorwee^-
fche Visfchers verhaalden h em , dat men ’er
doorgaans zeven aan elkander gevoegd be-
vondt. Een derzelven open fnydende, nam
hy daar in niet alleen een Zwelgpyp, maar
ook een Blaas waar , die als voor Maag o f
Balg fchynt te verftrekken, en deeze Inge
wanden hingen los in de Scheede o f Buidel.
Zyn Eerwaarde toont aan, dat de Eigenfcbap-
pen, die men thans in deeze Dieren waarneemt
, door A ristoteles reeds aan de Tetbyis
toegefchreeven zyn (*).
(4) Zee*
(* ) B ir Bnnihémifche Gefelfchaft Schriften, III, Th'eiË,
p. 8 1 , enz,
■
f4) Zee - Scheede, die glad is en geelagtig mt.
met de Openingen vier - Tandig,
In de Noordzee heeft K o e n ig deeze Soort
ontdekt, die het L y f byna Klootagtig rond
en wit heeft, met twee uitpuilende Snuiten;
Deeze fchynt my meer met de Zakpyp, een
Dier dat zig aan de Houten Sluizen vasthecht,
door den Heer B a s t e r afgebeeld en befchreeven,
overeen te komen.
I VI.
A f d e e l .
XV.
H o o fd stuk.
IV.
Quadri.
dentata.
Viertan-
dige.
ifi 1
( j ) Zee-Scheede, -die' nnivo en Roestkleurig v.
is, met de Openingen Vleefchkleurig rood-Boecfchê.
D e e z e , door dien zelfdenHeer in de Noorder-
Oceaan ontdekt, heeft het L y f langwerpige
byna Rolrond en bruin.
Zee-Scheede, die Wrattig is; en met Ste« vi.
kets bezet* I | Echinata.
De zelfde Waarneemer, wederom, vondt
deeze Soort op de Fucus Scoparius in de, Noor*
der-Oceaan. Z y heeft het L y f half Kloot-
rond, witagtig, en overal met Wratten be-
fprengd, die allen aan de tip gewapend zyn
met
f4) Ascidia ’Ia vis, flavescenri - alba, aperturis quadriden«
tatis. Syst. Nat. XII.
(5) Ascidia fcabra, fermginea, aperturis incarnaris. Syst.
Hat. XII.
(6) Ascidia Verrucofa hispicja, Syst, Nat. XII,
I . De e l , x iv . Stu k .
I
P I I I «I
I
1 if iili ifi
vlllfl':