VI. menze ’er niet af kon krygen, zonder het
AXXIL’ Stuk i waar aan zig vast Semaakt hadden,
H oofd
ê tu k .
mede los te fcheuren. In Geftalte en bleek
graauwe Kleur , geleeken zy naar de gewoon c
Varkens-Luizen, doch fommigen waren wel
eens zo groot. Z y hadden den Kop nedu-
waards geboogen, den Bek breed, de Oogen
klein en zwart; gelyk dit onze Afbeelding,
in het Diertje op de Rug leggende, duide-
lyk vertoont. Agter aan den Hals bevonden
zig als twee Armen , zo lang als het halve
Dier, die met de enden voorwaards ftrekten,
en zig in een ronden, korten Draad veree-
mgden, met wiens uiterfte ftompe, Knodsag-
tige Punt, de Luis aan de Kieuw hing. De
W y f je s , van L y f wat korter, hadden twee
ronde Eijerftokken, zo lang als de Luis,
hangende van agteren neder waards. In iéder
Eijerftok bevonden zig agt o f negen ryën
Eijeren, binneh een gemeen bekleedzel vervat,
waar uit menze gemakkelyk met een Speld
kon haaien.
• Aan de Kieuwen zag men, hier en daar,
kleine witte Knobbeltjes, daar weleer zulk
-Ongediert gezeten hadt. Onder twaalf Salm-
forellen waren maar drie met hetzelve geplaagd,
en deeze zagen ’er niet zo frisch en
rood ,'a ls de anderen, uit. Den grooten Zee*
Salm, in langzaam vlietende Stroomen, vondt
hy met veel grooter en dikker Luizen, van
dien aart, bezet. Wanneer dit Ongediert
1 - aan
aan de meesten, die in ’t begin der Visfche- VI.
ry gevangen worden, zig bevindt; dit is een
byna zeker Voorteken' van een tykelyken Hoofd*
Vangst. Met warme Voorjaaren toonen z y STUK*
zig meer dan anders. Dóch nien begrypt uit
het gezegde genoegzaam, dat zy zeer.klein,
en weinig grooter dan de gewoone Menfchen-
Luizen zyn.
(4J Kieuw - Worm, dis bet Lyf halfmaans- iv.
‘ivyze eii bet Borstjïuk Bartvoririg heeft,
fchen.
Op zyn Westgothifchen Reistögt vondt
onze Ridder , by Marftrand, aan den Zee-
Oever, veele zonderlinge Schepzelen, onder
Welken ook deeze nieuwe Sóórt van Kieuw-'
Wormen ,■ aan de Kieuwen der Knorhaaneh,
zo wely als'aan die derDorfehen, gelyk men
de Noorfche Kabeljaauwen noemt, gevonden
we rd t, daar zy ’ zig als een Bloedzuiger aan
hadt vast gezoogen. Dit Schepzel, erkent
zyn Ed.,-komt wel niet in alle opzigt'en met
de andere Kieuw Wormen overeen, dóch
fchynt niettemin tot het zelfde Geflagt te
behooren. Het heeft eén dubbelde Spilrond-
agtige Staart, en een dunnen langen Hals.
X X I I . H O O F D -
(4) LernAa Corpore Lunaid, Tlioface Cordaro. Faun. Suec*
a ïo i. Lcrnasa Cauda duplici tereti. h . Westgotth. p. 171*
Tab. lil. % . 4.
. y 4
• I. Die l , XIV, STUX.