VI. A f d e e l . X. H o o fds
t u k .
Het uitbrengen
van de
Hoorntjes.
verbeelden z ig , dat gedagte Hoorntjes voor de
Slakken alleen tot Voelertjes verftrekken , en
brengen tot bewys b y , dat dezelven zo aan.
doenlyk zyn , op de minfte aanraaking zig in-
trekkende : doch, kunnen zy daarom niet voor
Oogen dienen , en wordt men niet juist het
zelfde gewaar in de Oogen der Menfchen, die
zig fluiten tegen alle dreigend leed?
Deeze intrekking der Hoorntjes is gemakkc-
lyker te begrypen, dan de manier, op welke
z y weder omgeftroopt en uit het Lighaam
naar buiten uitgebragt worden met den ge-
heelen Kop. ,, Ik oordeel ("zegt Swammer-
„ d am ) 9 dat het binnenfte Vlies o f Spierag-
3, tige deel van het Hoorntje die werking
3, doet: waar in het veel geholpen wordt,
3, zo door eenige natuurlyk kleine Spiertjes,
33 als verder door eenige zwaarder Spieren,
33 die het voorfle deel van den Kop en Huid
3, der Slak naar buiten brengen. De eigently-
„ ke werking, die ik meen dat de inwendige
3, Ringswyze Spiertjes van de Hoorntjes oefc-
3, nen, oordeel ik daar in te beltaan, dat
3, z y , zig agtervolgelyke famentrekkende,
3, en verftyvende, het Hoorntje dus uitge-
3, z e t, en het eene Deeltje daar van, bo*
„ ven het andere, opwaards gedrongen wor-
3, de; waar van men als eene ver gezögte
3, gelykenis h e e ft, in de famentrekking van
„ de Ringswyze Spiervezelen der Dar*
„ men” . ■ ; Jk
Ik heb dit een weinig omflandiger aange» VI.
haald, om dat ik nog moet fpreeken van een Af^ ë l *
zonderlinge Waarneéming, welke thans de Hoofd-
Denkbeelden der Natuurkundigen niet min- D^™c.
der verdeeld houdt, dan onlangs het gebruik fneeden _
der Hoorntjes deedt. ’t Was in de Voorzomer
des jaars 1768, dat Pater Boscovich, uit Italië,
een Brief aan den Heer de la Condamine te
Parys fchreef, waar in hy hem bekend maakte;
„ hoe de Heer Sp a l a n z in i , te Modena, ont-
,, dekt had, dat de Kop der Slakken, na dat
„ die afgefneeden was, weder aangroeide ,
„ en volkomen herfteld werdt,. met alle de
,, Organizatie, die dezelve te voor en hadt
„ gehad” .
Divt Berigt bragt geheel Europa in verwondering.
Het werdt van veelen, die niet fchee*
nen te bedenken, dat in de Wormen en Poly-
pen iets dergelyks plaats h e e ft, voor onge-
rymd gehouden. Zeker Kanonik, Lid der Letterkundige
Sociëteit van Arras, W a r t e l genaamd
, hadt dergelyke Proeven genomen, die
maar ten deele Haagden. Tegen ’t end van
Oktober des jaars 1767, fneedt hy den Kop a f
aan verfcheide Slakken, die aanftonds in haar
Schulp kroopen, en in de Maand Mey van ’t
volgende Jaar wederom daar uit, levendig, te
voorfchyn kwamen , doch zonder Kop. Uit
deeze zyne Proefneemingen befloot hy , dat
de hervoortbrenging van de Koppen niet moog-
lyk ware ; aangezien de Hoorntjes, die hy
af