VI. „ Sundmoer, den naam geeft van Sóè-Mige.
X vm L*s’ ^ e Heer Pr° f esf ° r B o h a d s c h befchryfc,
Hoofd* „ in zyn Werk over eenige Zee-Dieren, een
s t u k . }i Schepze!, onder den naam van Hydra, dat
Bydra' ^ op (je v i . Plaat door hem is afgebeeld.
, , Dit Schepzel fchynt w e l, in eenige opzig-
„ ten, van mynen hier bcfchreevenen wee*
,, ken Worm onderfcheiden te zyn, voornaa-
, , melyk, dewyl daar in de zeven Voeldraa-
, , den niet waargenomen werden, welken myn
, , Dier midden in de Mond heeft zitten; doch
, , voor ’t overige hebben zy'beiden al te groote
, , overeenkomst met elkander, dan dat men
,, ’er weezentlyk vêrfchillende Soorten van
„ zou kunnen maaken. Ten minfte is dit- ze-
ker , dat de Hydra van den Heer Bohadsch
,, onder de Holothuriën van den Heer L in-
, , n j e u s behoort. R o n d e l e t i i HolothaHwn
,, primuni, ’t welk men by G esnerus en
„ Johnston op de aangehaalde plaatfen zien
„ kan ( * ) , heeft, ook ten aanzien van zyne
j , Voelhoornen en Takken op de Rug, eeni-
X ge gelykenis naar dit myn Zee-Schepzel;
,, hoewel de Voeldraaden iri gedagtè Teke*
■ ning van Rohdeletius talryker, en volgens
gif
(* ) Naamelyk Gfsner de Aquatil. p. 437 , alwaar men
ook vindt het gene R o n d f l e t h -S hier van z e g t, benevens
deszelfs Afbeeldingen. JoHNsTON de Exfanguibus- Aquatic
Cap.'II'. p 5ó. [Voeg hier by ALDRovANDUS, Tab. p. ïStf.
de Zoóphytis. N. 21.]
5, de befchryving wat anders gefchapen z y n , VI.
„ om zelfs van de geheele Geftalte des Lig- x v i i l "
„ haams niet te fpreeken , die meer naar my- Hoofd-
,, ne voor befchreevene Holotburia frmdofa STUK*
,, zweemt” .
(4) Zee-Blaas, met ongelykformige , Draad- ' iv.
agtige, afhangende Baardjes. urntje.
Pl . CX.
T o t deeze Soort van Holothuriën worden 'g'
die zonderlinge Dieren betrokken, welken men
by Sloaise, in de befchryving der Natuurly-
ke Historie van Jamaika, afgebeeld vindt onder
den naaln van Losfe 'Zee - Netel, die langwerpig
is en Purperkleur, met zeer lange Baarden.
Men vondt het in de Lagerftfoomfche Verzameling
van Chineefche Zeldzaamheden, die
aan de Akademie van Upfal gefchonken is, in
de gedaante als onze Fig. 5 , .by Letter A ,
vertoont. O dheliüs , die dezelve befchryft,
merkt aan, dat het L y f langwerpige Vliezig
en als een opgefpannen Blaas is , met de Rug
gekield en gekarteld, bruin van Kleur. Het
eene end is flomp en byna hol: het andere
loopt in een dunne kromme Snuit uit. Voorts
hangt
(4) Holothuria Cirrhis diffibrmibas Filiformibus pendulis.
Ard. A c a d .1V,. p. 254. T. III. f. 6. Holothuria. itUMPH.
Muf. 49 ? Urtica Aiarina foluta, purpurèa, oblonga, Cirrhis
longisfimis. SLOAN. Jam. I. p. 7. Tab. IV. f. S.^ene. Are-
thufa Crista fubrubtlia. Venofa. I iROW . Jam. 386, Phyfajis
Pelagica. Osb. h . 284. Tab. XII. Fig. u