VI.
A f d e e l ,
VIL
H o o fd-
StUK.
,, de Waterplanten, voorgemeld, met haare
„ Eijertjes bezet zyn. Zo oude als jonge
,, zetten zig fomwylen met het Staart-End
, , ergens aan v a s t, en maaken dan met het
„ geheele Lighaam eene Golfagtige bewee-
, , ging” : welke misfchien tot de Eijerlegging
dienen kan, in de genen dje volwasfen zyn,
Het Ey gelegd hebbende, maaken zy hetzelve
met den Bek vast en geeven het zyne be-
hqorlyke plaatzing. Dit E y is in ’t eerfl geheel
week en zwart, doch wordt in een Vierendeel
Uurs bruinagtig, zynde gemeen 1-yk een
agtfte Duims lang en langwerpig rond. Na
verloop van agt Dagen, min o f meer, ver-
toonen z ig , in de genen die bevrugt z y n , ten
minste elf ronde Lighaampjes,het welk de Vrugt-
jes zyn , die na veertien dagen verloops, als
volkomen Bloedzuigers gefatfoeneerd, uit het
E y kruipen.
De langte ' derzelven, volwasfen zynde ,
wanneer zy zig uitrekken, is, zo hy aanmerkt,
doorgaans twee Duimen. Naderhand heeft
hy?een Eigenfchap derzelven ontdekt, waar
in z y van andere Bloedzuigers verfchillen ,
dat z y naamelyk buiten ’t Water niet kunnen
leeven; zo dat men dan« ook het Glas, waar
in menze houdt, niet behoeft toe te dekken,
het welk met de’ gewoone Bloedzuigers noo-
dig is , om het wegkruipen voor te komen.
Voorts kom^n'zy, in veele opzigten, met de
anderen overeen.
O ) Bloed*
(<) Bloedzuiger , die platagtig is en zwart, VI.
met den Bink Ajchgraauwagiig,
Hoofd-
Deeze Bloedzuiger, zegt Be r g m a n n , is s t u k .
de zeldzaamste, zeer klein en fmal, doch aan stagnaiu.
den voorgaanden zeer gelyk. Hy hadt dezel- e
ve ’er ook voor aangezien, als de zelfde Kleur pl. cvii.
hebbende, .doch by naauwkeurige Waarnee- ‘s'
ming vondt hy ze naar de langte dunner, en
met maar twee Stippen boven den B e k , het
welk een weezentlyk verfchil maakte. , Zy
wordt, deswegen, van hem de Twee-Oogige
geheten. Het gene de opmerkzaamheid van
deezen Liefhebber , hier in , meest gaande
maakte, was een kleine dikte, onder de Maag,
welke hy door het Mikroskoop bevondt uit
ronde Bolletjes, vermoedelyk Eijeren, famen-
gefield te zyn. Die kleine Bloedzuigertjes,
waar van- door Ba k e r verhaald wordt, dat zy
de Jongen aan den Buik. draagen, zouden, vol- ‘
gens zyn denkbeeld, wel van deeze Soort kunnen
z y n ; doch z y waren veel kleiner, als de
langte hebbende van weinig meer dan een half
Duim (* ) . Deeze Soort onthoudt zig in Staande
Wateren.
(6) Bloed-
(5) Hiruio depresft nigra, Abdomine fubcinereo. Fetun. Snee.
*0*1. Hirudo bioculata. Be k gm . Stockholm. 17$7. T. 6.
fig. g----—ir .
( ) Zie Nuttig Gebruik van 't Mikroskoop. Anafierd. 17JS.
Sladz. 41 ï .
H 5