vt.
A f d e e l .
V.
H o o fds
t u k .
ni.
ISarbata*
Gebaarde»
Het is een lange witte W orm , van egaalë
breedte, plat als een Lint en vetagtig ; .met
de enden rond, aan de boven en onderkant
met drie Streepen overlangs uitgegroefd. Hy
heeft de zyden o f randen (lomp en gekarteld,
doch aan de enden zyn de randen fcherper.
('3') Landworm, die den Bek met bosjes van
Tepeltjes heeft.
Deeze, d ie , volgens M a r t in , in de Darfrien
van de zogenaamde Spaanfche Zeekat o f Loli-
go huisvest, heeft, zo L innheus aanmerkt,
het L y f w i t , langwerpig , van grootte als
Komkommer - Zaad, platagtig, beftaande dik*
wils uit twee deelen, waar van het voorlte, lang
en fmal, een Bek heeft, die met veele bondelt»
jes van Tepeltjes gebaard is , hetagterfte ovaal
zynde.
Een zelfde Dier is Jt , het welke de Heer
P a l l a s voorftelt onder den naam van Tcenia
hceruca, ’t welk Kleefworm betekent, om dat
het met de Vezeltjes van zyne Snuit zig vasthecht
aan het Gedarmte der Visfchen. De
benaaming' van Zuigertje, welke de Heer
B o d d a e r t gebruikt heeft, is veel te algemeen,
en naauwlyks eigen. Zyn Ed. fchynt met de
Vertaaling der Latynfche woorden eontinua en
(3) Fasciela Ore Papillis Fasciculato. Syst. Nat, XII. Faun.
Suce. 2077. Tatnia haetuca. Fallas Zoophyt, 415.
lineare zeer belemmerd te zyn geweest; wes- VI.
halven hy die beiden overal gelyk vertolkt, dat AFDy E
naauwlyks verftaanbaar en weinig toepasfe* H o o fd -
lyk is op deezen Worm. Dezelve is , v o l-STUK*
gens Pa l l a s , zonder Leden en eenigermaate gerimpeld
, met een Snuit die ingetrokken kan
worden , en gewapend met agterwaards otn-
geboogen Stekels. Het L y f is een Duim lang,
Liniaal o f van gelyke breedte, platagtig, flaauw
gerimpeld, met een dubbelde ry van donkere
dwarsftreepjes getekend. De woonplaats is
in de Darmen van Kikvorfchen en van ver-
fcheide Visfchen. Hy hadt deeze zonderlinge
Wormpjes in Snoeken, Baarfen, Pofchen, Kab-
beljaauw, doch overvloedigst in de Darmen
der Forellen waargenomen, hebbende de
Snuit zeer . vast in de Rokken der Darmen gehecht;
waar van z y afgerukt, en in koud W a ter
geworpen zynde, aanftonds f t y f worden,
en tot een Spilronde figuur opzwellen door
het Wate r , dat binnen het uitwendig bekleed-
zel opgeflurpt' wordt. Die men in de Forellen
vindt, hebben, z e g th y , gemeenlyk ondoor-
fchynende Streepjes, welke zig hoogrood g e kleurd
vertoonen.
V I . H O O F D -
(*) lk weet nier waarom de Heer Bódbaert , die wel de
vriendelykheid en toegeeflykheid heeft gehad, om m y , bladz.
523 ; in een zo gewigtïg ft u k , als de' benaaming van Pofch is
in onderfchéiding van Post,, t,e volgen ; hier zodanig daar van
kan afwyken, dat hy,. het woord Trutta, ’ t welk eenvou-
diglyk een Forel o f een Rivier-Forel betekent; {Zie ’Hm.
Hist. V in . Stuk , bladz, 182) door Zalmforel vertaalt.