VI.
A f d e e l .
X.
H oofds
t u k .
,, om haar den volgenden Dag te gemakke-
, , lyker weder te kunnen vinden; doch ik
„ trof geen van deeze Slakken wederom, on-
3i der het Blad, aan, en ik kon uit de Slymige
„ Streek, die zig op den Grond en op het
„ Blad vertoonde , ligt opmaaken , dat zy
,, des nagts zig onder de Aarde, o f in de
„ nabyftaande Palm, o f ergens anders heen,
„ begeven hadden” .
fn de Maand July, des jaars 1768, nam
S ch a e f f e r eerst voor-,* de Proefneemingen
van Sp a l a n z in i na te doen. Ply fneedt zes
naakte Slakken de Koppen, en zes anderen
het A g te r ly f met de punt af. De zes eer-
Iten en de zes laatften deedt hy ieder in twee
byzondere Glazen, en gaf ’er frisfche Boon-
bladen om te eeten aan. In het Gla s, daar
de Slakken zonder Agterlyf in waren, vondt
hy den tweeden Dag reeds de Bladen afge-
knaauweld: in het andere G la s , waar in de
Slakken zonder Kop warén , bevondt hy den
derden en vierden D a g , tot zyne verbaasd«
heid, het zelfde. En , ’ t geen alle verwondering
te boven ging, was dat h y , in de volgende
Maand, de helft deezer Slakken met
nieuwe Koppen aantrof.
Men behoeft niet te denken, dat gedagte
Pastoor in deezen met verhaasting is te werk
gegaan , <o f zig door lust naar nieuwigheden
de Oogen heeft laaten verblinden. Van een
Man, door zo veele Waarneemingen in de
Na-
Natuurlyke Historie vermaard, die Lid is van VI.
byna alle Sociëteiten der Weetenfchappen in
Europa , en Kor respondent van de Koningly- H oofd-
ke Akademie van Parys , kan men zulks nietSTuK*
denken. Ten anderen geeft hy ons z e lf een
fchets van zyne zorgvuldigheden in dit geval,
ons verhaalende, hoe hy te werk gegaan z y ;
en men moet op zyn Berigt, als Doktor in de
Godgeleerdheid, Predikant te Regensburg en
Raad van den Koning van Deenemarken zynde,
te meer betrouwen.
j, Toen ik de Bladen afgegeten vond (zegt zyne.ZOTg.
j, zyn Eerw. , ) nam ik op flaande voet d e j “ld.'8he-
, , Slakken uit het Glas, en, dewyl ik zeker deezen
j, wist, dat ik haar geen andere dan Bladen, gebruikt*
,, die geheel en gaaf -waren , om te eeten
i, voorgelegd had, zo keek ik myne Slakken,
j, in dé eerfte plaats, naauwkeurig haa, o f
, , haar de Koppen altemaal wél volkomen af-
5? gefneeden waren. Ik Vond ’er geerie ort-
„ der, met eenig het allerminfte overblyf-
„ zei van een Kop: ja naauwlyks kon men,
„ in haare fterkfte uitrekking , nog iets zien
„ van den overgebleeven Hals. Misfchien ]
„ dagt ik , zal in de Aarde eehig ander Infekt
>i zyn , dat deeze Gaten in de Bladen ge-
5*5 maakt h e e ft ; doch hoe dat ik die, zelfs
s» met een Vergrootglas, doorzogt ; ik vond
geen biyk van eenig leevend Schepzel.
39 Wie hadt dan de Bladen afgeknaauweld ?
j> Ktfnnen Slakken zonder Koppen vreeten ?
L 2 ^ De