B È S d H R Y V I N G
D E R
D I E R Ë Ni
Z E S D E A FD E
D e W O R M E N .
f. H O O F D S T U K .
De Eigenfchappen der W o rm en in *t algemeen,
hunne Woonplaats en Voorttesling, Kenmerken
der Rangen en Geflagten.
«§AA«<£nder de Dieren ^yn cle genen, die
^ O Scen ^°P ^00ten hebben, mee
*([ ^ reden in de laatfte Klasfè o f Afdee-
ling geplaatst. D e e ze , dan, worden
hier begreepen onder den algemeenen naairi
van W ormen ^ hoewel zy doch aanmerkelyk
in Geflalte en Woonplaats verfchillen. Want,
behalve de eigentlyke Wormen, die in 't gemeen
by deezen naam bekend z y n , en een week
Lighaam, zonder eenig Beenig o f Beengely-
kend bekleedzel, hebben; hooren hier ook de
Slakken en vcelerley wonderlyk gefchapen
Schepzelen; Kwallen., Zee-Starren, Zee-
Ege ls , th u is , niet alleen'; maar bovendien
i; deel. xrv. stuk, A dac