„ digter aan den Kop z y n , zyn kleiner dan
’ , , de naasten aan de Staart. De Kop is rond
3, met twee korte Sprieten: de Staart rondag-
33 tig geknot: de Kleur Aschgraauw” .
tvi.
A fd e e l «
XIII.
H oofds
t u k .
ir.
Irish ric at a,
Oladde.
Niettegenftaande het ongemeen groote ver*
fchil in het getal der zogenaamde Pooten ,
welken die van B a s t e r ’er wederzyds vieren'
twintig hadt, en dat der zes Sprieten o f Voelers
in plaats van twee, merkt nogthans zyn
Ed, dit aan als een zelfde Dier ( * ) .
(4 ) Zee - Rups, die langwerpig is , hebbende
1 de Rug gefchubd, met zesendertig Schubben,
D e e ze , aan de naastvoortgaande zeer gelyk,
heeft de Schubben gladder, ligt afvallende,
en is veranderlyk van Kleur. In de Noorden
Oceaan werdt dezelve door J, G. Kónig ontdekt.
Behalve een zeer omflandige en fraaije Ontleedkundige
befchryving van de gewoone ruige
Zee-Rupfen van onze Stranden, Helt de
Heer P a l l a s , in zyn Mengelwerk ( f ) , ver-
fcheide nieuwe, zo ongefchubde als gefchubde.
Soor-
(*) Ten ininfte zo veel ik uit de aanhaaling, bladz. 69. der
Nat, Uitfpanningen begryp.
(4) vtpbrodita oblonga, Doilb Squamato, Squamis triginta
fex. Syst. Nat. XII.
* Cf) MisctllantaZtOlogka, Hags. 1766. CJiiatto, p. ^2—
Soorten van Jphroditce, die uit de Indiën a f ^ V I ^
komftig zyn, en in voornaame Kabinetten ge- x i l l .
vonden wórden, voor, én geeft van dezelvenH o o f d -
niet alleen omftandige befchryvingen , maarSTUK*
ook zeer keurige afbeeldingen. Men heeft ’er
een Geele Zee-Rups onder, die vry veel naaide
onze gelykt, zynde op de Kust van Benga-
le aan het Anker van een Koopvaardy-Schip
zittende, opgehaald, en eene, die hy de Snui-
tige noemt, vallende fomtyds een Voet lang,
én welke daarom, gelyk fommige anderen,
veeleer tot de Zee-Duizendbeenen fchynt te
behooren. In het door den Heer B o d d a e r t
Vertaalde Werk zal de Nederduitfche Leezer
dit alles kunnen nazien.
XIV.: H O O F D S T U K .
Befchryving van bet Geflagt der~Wa t e r -D u iz e n d -
b e e n e n , tot welken die kleine Diertjes, welke
men meent dat de Zee doen glinfteren, als ook
de Water-Slangetjes of Aaltjes, die, zig in
de Slik of Bladder der Zoete Watertn onthouden,
zyn thuis gebragt. »
Gedagte Heer P a l l a s , thans Hoogleeraar
te Petersburg, heeft het wakker gelaa*
den op de Methode van zynen Leermeester.
Hy oordeelt dat onze Linnaeus het Oogmerk
P 5 der
1, D e e l . XIV, S im ,