VI> verhevene Ringftreepen h e e ft, en een zeef
Ar^EEL. -yyde gaaping van den Bek. O f het de voorzoo*.]).
gemelde Ceylonfche zyn , kan ik niet beoor-
stuk. deelen.
II. (a) Bloedzuiger, die platagtig en zwartagtig
Medicina. ^ w boven zes geels Streepen hebbende,
«enees- waar van de middeljlen met zwarte Boogkragnge.
. ^ mn on^eren Aschgraauw jnet
zwarte Vlakjes.
fl. c v i i . De Geftalte derBloedzuigeren, die men in de
Bs' 8‘ Geneeskunde gebruikt, is hier, in Fig. 8 , naar
een leevend Voorwerp, naauwkeurig afgetekend.
, , Z y zyn van de grootsten , (ze g t Bergmann,
, , in de Stokholmfe Verhandelingen,) en ftrek-
„ ken zig fomtyds wel tot de langte van v y f
3, Duimen uit. Haar L y f is nedergedrukt en
„ zwart : aan de bovenfte platte zyde, o f op
„ de Rug, hebben z y agt geele Banden over-
„ langs , ter wederzyde vier. De onderfte
„ loopt langs den Rand, tusfchen de Rug en
, , Buik; de tweede, effen bovendenfonderften,
, , is- in Jonge en kleine Bloedzuigers niet ge-
, , makkelyk daar van te onderfcheiden. Hy
,, heeft
fa) Hirudo dejpiesfa nigticans, fupr* Lineis flavis fëx,-
i jjtermediis nigro arcuatis; fubtus cinerea, nigto maculata.
Faum. Suec. 2079. BERGMANN. Aft. Stockholm. 1757. p. 297.
N. 1. T. VI. f. 1, 2* Hirudo major & varia. Gksn, Fise, 445.
T. 425» Hirudo Medicinalis. Raj.
heeft in het Geel kleine zwarte Vlakjes, VI.
, , zo wel als de derde, doch de vierde Band ■ yfi***
is glad , zonder fieraaden , loopende een Hoofd-
„ weinig boven den derden, en wat van de STUK*
, , Unie afftaande, welke het Lighaam over-
,, langs in twee gelyke helften verdeden zou.
„ Dus beftaat het met de legging dér geele
, , Streepen, zo wel aan de eène als aan de andere
, , zyde van de Rug. De onderfte zyde o f de
, , Buik is platter, zwart met geele Vlakken en
„ Aderen , byna Marméragtig gekleurd” .
Om Upfal komen deeze Bloedzuigers zeer
zelden voor, (vervolgt h y ) , doch by Gefle
vindt men die overvloedig in Moerasfen, van
waar men dezelven’, ten gebruike der Apothee-
kcn, genoegzaam zou kunnen bekomen; des
het niet npodig ware, die van buiten te ontbieden.
Wy hebben reeds aangemerkt, dat
die der Staande Wateren geenszins te verkiezen
zyn tot Medicinaal gebruik. De besten
agt men de zodanigen, die de Rug met geel-
en groenagtige Streepen getekend., doch den
Buik uit den rooden geelagtig hebben Die,,
cchtér, welke niet in Rivieren o f Beeken,maar
in Moerasfen gevangen z y n , kunnen, door dezelven
in zuiver Water, .dat dikwils ververfcht
wordt, eenigen tyd te houden,'tot het oogmerk
der Geneeskundigen bekwaam gemaakt en dus
lang levendig bewaard worden (*).
(3 ) Bloed*
O ) Heister, Chirurg. Ed. novisfima. p. 442.
, II 2
De e l , xïv. Stu k .