35» B e s C h r ï v i n .c V A N
VI» d e , die het Borstftuk inneemt, aan welks
XXIV«* Grond fteun een Buisje gevonden wordt.
Hoofd* *t Getal der Soorten, die in dit Geflagt
sooiten voorkomen, is v y f , onder welken de Poly.
pusfen de eerfte plaats hebben, als volgt.
ï. CO Z e e -K a t , met het Lyf zonder Staart, en
rdypus!*" êeen hélers die gejieeld zyn»
Onder de Mollusca, in ’t Grieksch Malakia
genaamd, hebben de Ouden den eerften Rang
gegeven aan den Poly pus, wien dezelve ook,
wegens zyne voortreffelykheid, zegt A ld r o -
VAn d u s , toebehoorc. In Geftalte, naamelyk,
munt hy niet alleen boven de Zee -Katten,
eigentlyk genaamd, dat is boven de Sepia en
Loligo, uit; maar zyne fterkte behoeft naauw-
lyks voor die van den Leeuw o f Adelaar te
zwigtea. „ Men heeft hem, voegt hy ’er by,
, , met zyne Armen een Man uit een Schip
„ in Zee zien trekken en vermoorden; ja ,
„ dat meer is , hy kan, op zig z e lf alleen,
„ een groote menigte van Menfchen draagen,
„ zo dat men veel moeite heeft om hem van
„ kant te maaken. Hier by komt zyne loös-
„ heid,
4
( i ) Sepia Corpore ecaudatö, Tentaculis pedunculatis nullis.'
M. Ad. Frid, I. p, 94, Syst. Nat. XII. Gen. 296. Oftopo-
dia. HASSELq. Adi\ XJpf. 1750. p, 33. Polypus. Afl Petrop•
VII. p. 321. T. II , 12. Skjs. Muf. III. T. 2. f. i -----6«
BfLL. Aq. 330. T. 331. Polypus o&opus. ROND. Pifct 513.
Polypus. Jonst. Exfan£, V. T. T. f. i. I
t> e Z e e *K *a t t e n . 353
heid. die nog veel verwonderlyker 3? 5 0 * is , watt- f_t FBVPIF.?
„ neer men agt geeft op de manier, hoe hy x x iV .
„ zyne Prooy belaagt en bemagtigt, zoekende Hoofd-
„ bovendien ook het drooge en over ruuvve
„ plaatfen loopende; ’t welk aan geen ander •
,, van de Mollusca is gegeven” .
Indien ’er Polypusfen waren van zulk eene Grootte,
grootte, als P l in iu s verhaalt, die hunne Armen
dertig Voeten lang hebben, zo was geen
van alle die zaaken ongeloofbaar. De zoda-
nigen hadden het L y f omtrent zo groot als
twee Okshoofden ( * ) , en de Napjes, aan de
Armen, als Potten o f Bekkens. De gedroogde
overblyfzels daar van, ten getuige v a n ’t
Wonderftuk bewaard, woogen zeventig Pon*
den. Ook verhaalt S t r a b o , dat ’er by Car-
teja gevonden werden van een T alent, dat
is honderdtwintig Ponden zwaar. Schoon dee-
ze dingen ongelooflyk voorkomen , is he£ doch
waar, dat men in de Middellandfche Zee niet
alleen, maar ook in de Westindiën, thans
nog Polypusfen van aanzienlyke grootte vindt,
en waarfchynlyk zouden wy ’er veel grooter
in onze Verzamelingen hebben, indien z y niet
zo moeielyk te bergen waren. Dus is een
Polypus van een Voet over ’ t kruis, met het
L y f
{*) Corpus Amphotarum quindec'm capax. Een Roomlcha '
Amphora was groot ruim zeven Engelfche Gallons , waar van *
er te Londen zes-en-dertig gaan in een Ton Bier, en drieën
zestig Gallons maaken een Okshoofd Wyn.
z