VI.
Afdeel.
VIL
Hoofd»
stuk.
vi.
Complanar 0a.
Ureede*
pL* CVII.
F'S- io.
(6) Bloedzuiger, die platagtig is en langvoer-
pig ovaal, met de Ingelanden bruin, ge»
vind, doorblinkende.
Gedagte Heer noemt deezen Bloedzuiger,
van welke wy ook van hem de af beelding ontleend
hebben, de Zes - Oogige. De zelve, zegt h y ,
is niet meer dan een Duim lang doch breeder
van L y f , dan een der voorgaauden. Langs
deszelfs Rug heen loopen twee ryën van blee-
ke Wratten o f Knobbeltjes , die in ieder ry
met zwarte Streepen famengevoegd zyn. Bovendien
gaan ’er verfcheide fyne donkere Streepen
van onderen langs het L y f. De Kleur valt
in het graanwet Hy heeft den Rand o f Omtrek
des Lighaams oneffen en als uitgehakt, en
hier en daar verfierd met kleine zwarte Vlakjes..
Kort boven den Bek liaan zes Oogen,
Paarswyze tusfchen de enden der Randen van
de Wratten.
Zyne doorfchynendheid is wat zonderlings:
want aan de onderfte zyde o f Buik kan
men de zwarte Streepen zien, welke de Wratten
op de Rug famenvoegen. Wanneer de Ingewanden
met Spyze gevuld zyn , zo vertoo-
nen zy zig gelykerwys een Ruggegraat, weder-
\ zyds
(6) Hirudo depresfa ovato - oblonga, ïnteraneis fixscis pin.
natis pellucentibus. Fann. Suec. a«8i. Hirudo Sex-Oculat*.
B e r g m a n n . A S . Stockholm. 1757, p. 313. Tab. VI. % ,
ia— 1*.
zyds in Takken uitloopende, van welken de
onderden de langden zyn. De Aars bevindt
zig boven het uitlfek aan 't agter - end, even
als in de andere Soort (*).
Dit is de traagde onder de Bloedzuigers: hy
gaat zelden van zyne plaats, en neemt fomwy«f
len een wonderlyk postuur aan, zettende zig
met het Staart-end vast, en den Buik geheel
en al hol maakende: Uit den Bek heb ik hem,
verfcheide maaien, een fmal, zwart, Lid zien
uitdrekken, welks gebruik my onbekend is.
By het aankomen der Koude zitten deeze Dieren
geheel onbeweeglyk j eindelyk raaken zy
los, en dry ven in het W a te r , met den Stroom,
vo o r t, tot dat z y derven.
(73 Bloedzuiger, die Glasagtig doorfcbynen.de
is, van agter en geel.
Deeze heeft de helft des Lighaams groen-
agtig doorfchynende, en van vooren zes zwarte
Stippen, waar van de agterde verst afdandig.
Zy onthoudt zig in de Meiren van Europa,
Zegt LlNNzEUS.
(8) Blaed-
(* ) Der Hintern , zegt h y , vertoont zig van de Rugzyde;
gelyk in onze Figuur, aan 't breedste end: doch men moet
niet denken, dat dit de Afgang« - Opening z y : dewyl volgens
de voorige aanmerkingen van dien zelfden Waarncemer, de
bloedzuigers geen andere Openingen hebben aan het L y f , dan
die van den Bek en Teeldeelen.
Q ) Hirudo hyalina, postice lutea. Faun, Suec. 2085.
VI.
A fd e e l ,
VII.
Ho o fd -?
STUK.
VU.
Heterocll-
ta.
Ongemeene.