Vï. Draad gaven kleine Pluisjes uit, dikker aan
XXV^' de z Yden der Straalen. 3- De grootfte, over
liooKD- ’t kruis agt Duimen, hadt geen Netswys ge-
«ruju • w e e fze l, maar het geheele L y f was digc met
dergelyk Pluis bezet. T o t de Tweede fchynt
my die der Afbeelding van Pontoppidans te
behooren , uit wiens algemeene befchryving
van de Noordfche Zee-Sterren, hier vo o rg egeven
, blykt , dat Jer ook voorkomen met
tien Straalen.
De vierde Soort noemt Lincic Clnfnm, dat
is die van C lusius , welke beroemde Au-
theur ons van zyne Dertienftraalige het volgende
meldt. ,, De afbeelding eener Ster ,
3,,van boven en van onderen met Kleuren
uitgedrukt, werdt my in ’t jaar 1603 toe-
, , gezonden door Jacobus Plateau , hoeda-
, nig eene by geen van beiden, Rondele-
„ tius o f Gesnerus , voorkomt. Ik oor-
„ deelde ze derhalve waardig , om te doen
, , afbeelden Deeze Ster was, zo veel ik
„ uit de Aftekening heb-kunnen oordeclen,
, , van het Geflagt der Gedoomde, met het
5, Lighaam taamelyk groot en de Straalen
„ niet zeer lang, maar allen egaal en regt
„ uitgeftrekt: zynde de middellyn van het
„ L y f twee Duimen, en de langte van ïe-
„ der Straal o f Punt anderhalf Duim, enz” .
O f deeze allen, nu, tot een zelfde Soort
Ncg=n- behooren, ’t welk my niet waarfchynlyk
£ aoxu. voorkomt, daar laatende, Haan wy thans al-
5. leenfcenlyk
het Oog op een negenftraalig Zee-
Sterretje, ’ t welk in onze Fig. 5 , op Plaat XXVI.
C X I I , een weinig kleinder dan natuurlyk, teHooFD-
weeten op twee derden van de middellyn, i s 8TUK-
afgebeeld. Men z ie t, hoe dat hetzelve, van
boven, met een menigte van Korreltjes digt
bezaaid is, die het zeer ruuw maaken op ’t
gevoel. De Kleur is eenigermaate geelagtig
bruin. Met fchynt aanmerkelyk plat gedrukt
te zyn en dus kan ik niet oordeelen, o f het
ook met dergelyke Pluisjes, als de gemelden,
bezet is geweest. Van onderen fchynt de O-
pening van den Bek’ als met een menigte van
Tandjes gezoomd. W y merkten ’t, als een der
raarfte Zee-Sterren, in het Kabinet van den
Heer K r a m e r , aan.
(3_) Z e e -S te r , die de Straalen rond gerugdi nr.
en Lanceivormig heefp, overal bezet zyn Rubmt
de met feberpe Puntjes.
Roodaetige.
Onder de groote menigte van Vyfftraalige
Zee-
(3) idsterias Stellata, RadnsLanceolatis'glbbis,undiqueaca«
leatis. Muf. Ad. Frid. I. p. 95 ■ Faun. Suet. 12111« BASTF.R.
Suifec. 3. p. 116. T. II. f. I------ 4. Asterias radiis quinis
jatiusculis afpeiis. It, Westgoth. 172. PLOT Oxf. 83. N. 16 .
T. 2. f. 2 , 3. Asteria, Pe t . Muf. 6. N, ao. Srella marina
late rubens, fpinofa. BARR. Far. 130. T, 12SS. O leaR.
M u f £5- T. 28. f. 4. LjNCK Stell. T. 4. f. s. ’t. 9. f.
16: t. 10. f. 16: t. 14. f. 23, 25: t. 15• f. 18 , 26. t. 34,
f. 58: t. 40. f. 70: t. 30. f. 5Q: t. 36. f. 62. Se e . Muf.
T. S. f. 3: t. 6. f. 3, 4. Bast. Subf. 116. t, 12. f. J------
Stella marina Cometa. Column. Ajuat. s, t. <5.
I J.’ijil lp I
[If w\