V U
A fdeel.
XXVII.
ï'IOOFD •
JTpK.
ISïrrn,
Mand 'en
Tanden.
CéroncU'
wendig, zegt d’ A rgenvjlle , is de Zee-Apy
pel verdeeld in v y f Kwabben, die donkerrood
z y n , en gevuld met een foort van Vleescb
en een menigte van Eijeren, die rood zyn ,
en zo fmaakelyk, dat menze te Marfeille ep
elders, even als de Oesters, te koop veilt,
wordende, na dat zy open zyn gemaakt, met
pen ftukje Brood het binnenfte daar uit ge-
wreeven en dus gegeten. Dit maakt pene by-
isondere Lekkerny uit, niet minder walgelyk
voor de genen die ’er niet aan gewoon zyn ,
dan het eeten van raauwe Oesters, Mosfelep
en Alykruiken, is voor de zodanigen.
Qm niet te herhaalen, wat de Heer Baster
, zo naauwkeurig, in zyne Natuurkundige
Uitfpanningen, aangaande de in- en uitwendige
deelen der Zee-Appelen heeft ge.
boekftaafd, zal ik hief, alleenlyk, de.korte
Waarneemingen bybrengen van -p VArgenyiet
le , door wien deeze Stofte geenszins is uitgeput.
,, In de holligheid van de Schaal,
• zegt hy , heeft de Zee - Appel een Darm,
die zig al omdraaijende hecht aan de v y f
3' Ringen, die binnen de Schaal zyn, ep ein-
, , digt aan een ronden Mond, vlak tegen de
, , Afgangs - opening over. De Mond, diewyd
is, is voorzien met v y f fcherpp, zigtbaare
„ Tanden, aan ’t end van v y f Beentjes, in
3, wier middelpunt een klein Vleezig Ton~
»■ ecie is . een foort van Vlee§chlapje fr,
l ’■ 33 daar;
daar deeze Mond is , die in den Darm uitloopt, VI.
,, draaijende rondom in de Schaal, en opge- x x v i j . ’
,, hangen aan zeer fyne Vezeldraaden. Dee- hooed-
ze kleine Beentjes zyn Tarnen verbondenSTUK*
,, door een Vlies, dat in ’t midden van den
,, Darm geplaatst is , en formeeren de figuur
, , van een Lantaarn” . (Dit is de Lantaarn
van A ristotelfs , welke de Heer Baster zq
uitvoerig beichryft.) ,, Ik heb, het Dier ont-
„ leedende, de hardheid onderzogt van des-
, , zelfs Beentjes, die in waards hol zyn , om
,, de Draaden te laaten doorgaan, welke de
, Tanden van buiten doen fpeelen. Z y zyn,
, , bovendien, van alle zyden met Vliezen om-
, , ringd, het welk dezelven aan elkander ver-
, , bindt. Ieder deel van den Zee - Appel heeft
3, zyn Vlies, zyn Scharnier, en Tanden die by
„ uitftek fcherp zyn” .
Hier door, geloof ik , zal hy de v y f deelen
meenen, waar uit, als ’t ware, de Schaal
der gewoone Zee - Appelen is famengefteld;
o f hy moest fpreeken van het uitwendige
V lies, dat de levendige Zee -Egel bekleedt,
en zig als uit eene ontelbaare menigte van
Vezeldraaden , ..die uitermaate fyn zyn , fa-
mengeweven vertoont. Buiten twyfel dienen -
die Draaden als Spiervezelen, om die groots
menigte van Pennen, welke zo overkonftig op
haare Knopjes zitten, en als een foort van omgekeerde
Inleding * maaken, naar believen en * Enar_
noodzaake van het Dier te beweegen. th™M
Hh 5 BREYff