y-.{*
. VI* 3, de geheele Worm naar ’t Voor-end famen,
a fd e e l . ■ . .>
i. .33 welk vast|gezet is; zo dat deeze bewee*
Hoofd- fJ ging ééne Stap of Schreede uitmaakt.
, , Men moet aanmerken dat de Worm, tot
,, zyne eerfte Scbreede, tweemaal het Voor-
„ end doet voortgaan, voor dat het van liet
„ Agter-end gevolgd worde. De reden hier
, , van is , d a t, geduurende den Voortgang,
3, hy altoos, byna de helft zyner Ringen inge-
3, trokken en de andere helft verbreed heeft,
,, ten einde de eenen tot weerftand dienen mo-
3, gen voor de anderen , welke ’er ook de
33 fchikking van z y : maar , zig geheel famep-
, , getrokken bevindende geduurende zyne Rus-
33 te , moet hy de eerile beweeging maaken
,, door het vooruitbrengen yan den Kop om in
„ die houding te komen , welke vereifcht
, , wordt tot zynen Voortgang” . Zie daar de
Kruipende beweeging, die mende Wormswyze
noemt.
woos- De Wormen, weleer Darmen des Aardryks*
Wfl’ ncn genaamd geweest, wegens de groote eenvou-
htcjhna djgheid van haar Lighaam, zegt L innzeus ,
doorbooren alles ; gelyk de Draadworm de
Kley , op dat ’er ’t Water doorlpope ; de
Aardworm den Grond, op dat die door Schimmel
niet bederve; de Ruighek de Krengen, om
die te doen yerfmelten; de Paalworm het Hout,
op dat het vernield worde; gelykerwys men ook
ziet dat 'er Schulpvisfchen en Mosfeitjes zyn ,
die de Steenen doorbooren, totderzelver vergruizing
dienende. Qn.
Onder de veertien Soorten evenwel van VI.
Wormen, in v y f Geflagten, dat der Bloed-zui- ^FD]EEL
geren uitgezonderd, door zyn Ed. opgeteld, Hoofd-
komen maar vier voor, aan welken men derge-STUK*
Jyke doorbooring eigentlyk kan toefchryven, het
welk de drie eerfte Soorten zyn van het Ge-
flagt der Draadwormen, benevens den gewoo-
nen Aardworm. Drie fchynen zig geheel in ’t
Water te onthouden , het welke ook aan de
Bloedzuigers eigen i s , en dus zyn wel twaalf
Soorten, van deezen Rang der Wormen, een
foort van zwemmende o f Water - Schepzelen.
Agt Soorten vind ik onder de vierentwintig opgetekend
, die in ’t Menfchelyk Lighaam o f dat
van Viervoetige Dieren en Visfchen huisvesten.
In de Dierlvke Lighaamen is de gemeende in Diep*
i i J woonplaats der W-rrro rmöe n xn het Ledj armte, ail -mkeeLrKigha*
waar men, van ouds a f, driederley Wormen
geteld heeft, de Ronde, naamelyk, gewoon-
lyk Kinderen-Wormen ; de Platte o f Lintwormen,
en de kleine dunne Aarsmaden. Hedendaags
heeft men waargenomen, dat ’er van
de eerstgemelden verfcheide Soorten , en moog-
lyk zullen ’er van de laatften. niet minder zyn.
Gelyk, nu, veelen derzelven met het ingeno■
men Voedzel in de Eerfte Wegen komen, zo. •
kunnen zy ook daar uit, door de Galbuizen, in
de Lever, en dus zelfs tot in de Poort-Ader en
andere Bloedvaten voortkruipen ; gelyk Ruisch
dus, in de Groote Slagader van een Paard, on