VI.
A f d e e l .
V.
H o o fdstuk.
Lever*
U$T'm%
Be Kleur.
Manier
van be-
wceging,
7 a B e s c h r y v i n g v a n
hy vooreerst op het midden van den Buik a
geheel boven daar d^ Hals aangehecht was.,
eh regt onder denzelven, in eenigen eene witte
byna Rolagtige verheffing, als het end van
een dun Darmpje, uitfteeken :■ in anderen was
deeze uitpuiling niet zigtbaar, blinkende op die
plaats alleenlyk een helder witte Vlak door de
Huid heen. Onder deeze V la k , o f onder dat
Uitfteekzel, wierdt hy een tweede Qpening
gewaar, welke vólkomen geleek naai de ander
e , en de twee gropte Aderen, benevens def-
zelver Takswyze uitbreidingen, vertoonden
zig van de Buikzyde veel duidelyker en fraai-
je r , zwartagtig blaauw: ja men zag nog ver-
fcheide andere bruine Vlakken, onregelmaatig
over den Buik verfpreid, die Klompswyze boven
en nevens elkander lagen.
In ’t algemeen fcheenen deeze "Wormen,
doorfchynende o f doorzigtig te zyn ; doch
meer o f minder, naar dat zy met mindei o f
meerder Voedzel en Vuiligheden waren opgevuld.
De grondkleur der meesten, als zy vol
Voedzel waren , -fcheen bruin - en blaauwagtig
zwart te zym; doch hy vondt fomwyleh, voor-
naamelyk op den bodem van de Galblaas, ver-
fcheidene, die ’er zeer Melkagtig en wit uitzagen,
en derhalven geen gekleurd Vogt in zig
hadden.
' „ Het kruipen deezer W o rm e n z e g t hy , is
„ van een byzcnderen aart. Zy kunnen z i g ,
„ als reeds gemeld i s , niet alleen voor - en ag-
» te»
0 e B a n d w o r m e n . 73
, terwaardslbeweegen; maar het is hun , ten Afdeel.
f dien opzigte, even ’t zelfde, o f zy op den V.
” Buik leggen dan op de Rug. Gemeenlyk
„ ftrekken z y , eerst, hunnen Hals zo lang Lever-
„ uit en voorwaards, als hun mooglykis: en Worm' '
■\ beweegen denzelven, een .kórte poos, naar
,, alle zyden heen en weer, als ’t ware om
„ een - plaats te zoeken , daar zy denzelven
,, bekwaamlyk kunnen vast zetten : dan laa-
ten zy den Hais weder vallen en rusten,
” en trekken eindelyk het L y f in louter
„ breedbladerige en golfagtige Plooijen te fa-
„ men en agter zig heen. Vervolgens laaten
„ zy het L y f rusten, en drukken hetzelve ,
„ door haare Spiertjes o f Vezeltjes, die zig
, , aan de zyden bevinden, vast aan; fleeken*
„ de alsdan den Hals , ten tweeden maale,
, , lang, en voorwaards uit, en trekken einde-
„ lyk het L y f , even als te vooren, te famen
, , en naar zig toe. Hervatten z y , nu, deeze
, , beweegingen verfcheidemaalen agtereen,zo
is daar uit de geheele manier begrypelyk,
,, op welke zy gewoonlyker wyze voorwaards
„ kruipen, en hoe z y dus zeer gemakkelyk
„ van de eene plaats op de andere kunnen
„ komen. Hier uit is van zelve blykbaar,
„ dat het kruipen deezer Wormen.zeer lang-
„ Zaam z y , doch tevens, dat z y zig nevens.
„ en door elkander kunnen beweegen, zonder
„ dat de een den anderen hinderlyk zy, en, de-
„ w y lz y z ig , gelyk gemeld is , kunnen langer
E 5 en