. VI. woord tto-MM, dat in ’t Latyn oefenen betekent
AF|tE]EI" C*) > ° f liever van ’t woord , ’t geen
H oofd - bevoeegen te kennen g e e ft; om dat zy zulk een
s t u k . geweldige Jeuking veroirzaaken op de plaats
daar zy zig bevinden, gelyk Paulus en Aë-
t i ü s getuigen, en het Dier door hunne geduu-
rige beweeging prikkelende niet in ruste laaten:
want zy komen, volgens hun, in de Paarden
menigvuldiger, dan in de Menfchen, voor*
Onder de drie Soorten van Darmwormen,
die men reeds toen kénde, en onderfcheidde by
den haam van Lumbrici, Tcenüe en Ascarides,
merkte M e r c u r i a l i s de laatften als de minst
fchadelyke aan. Hy g a f daarvan voor reden>
in de eerfte plaats, dat het kleine dunne Diertjes
zyn : ten anderen , dat z y in de dikke
Darmen geboren worden, eri dus verst af van
de edele Lighaamsdeelen : ten derden , om
dat zy zig op die plaatfen bevinden , alwaar
de harde Vuiligheden pasfeeren , door
welken’1’ zy dan ook ligtelyk afgefchuurd en
mede uitgeworpen worden. Doch dat die rédenen
geenszins voldoende zyn , b ly k t , dewyl
men zelfs in Paarden bevonden h e e ft, dat
zy zig een weg kunnen baanen door de Wanden
(* ) Alle de Schryvers over de Maden, leiden de Grieklche
naam Ascaris a f van een woord, ‘ t welk f f ringen betekent»
zegt Doktor PHELsUM in zyn Verhand, over de Wormen;
Leeuw, 1763. bladz. 232» Waar in Hy grootelyks mis hééft.’
als uit dit ter nedergeftelde blykt.
den der Darmen, tot in de holligheid van den v ï.
Buik (*). A f d e e l .
Niettcgenftaande zulks z y n , in laater tyden,
die deelen van den eigentlyken Lintworm , stuk.
welke men Ferme.; Cucurbitini noemt, omdat zy
insgelyks in de Vuiligheden voorkomen, hoe
verfchillende ook van geftalte, door C oulet
en anderen met de Ascarides verward geworden.
Ten minfte hebben zy dezelven ook voor
Aarswormen aangezien , en dus zyn daar van
zeer verfchillende afbeeldingen uitgegeven ,
onder welken die van Contoli allermeest naar
onze Aarsmaden gelyken
Ónder den gemeenen Man, zegt de Héér van
D oeveren, in zyne Inwydings Redevoering,
is een denkbeeld, dat deeze Diertjes voortkomen
uit het eeten van Kaas, dewyl z y z o veel
overeenkomst fchynen te hebben met de Kaas-
wormpjes, die de Maskers van de Kaas vliegen
z y n ; doch het tegendeel blykt , alzo deeze
Aarsmaden geene Verandering ondergaan. Van
dit laatfte kuqnen wy niet dan verzekerd z y n ,
nu de Heer M eese , te Franeker, derzelver Ei-
jerlegging waargenomen, en zeer duidelyk in
af bedding gebragt heeft ( § ) j waaruit dan tevens
( * ) Zie hst Vertoog over de Ziekten der Paarden. Uitgez,
Verh. VIII. D. p. 198.
( t ) zie J. Cl e r ic i , Hifi. Lator. Lumhr. Gen. 1715. Tab,
l i l . O f PHELSUM Verhand, over de Wormen* Leeuw. 1763.
Plaat i .
(§J Zie UitgeZorte Verhandelingen, IX, DEEL. Pl, LX,
0