VI. van zal i k , zo wel als van die der andere
A fd e e l . Menfchen - Wormen , in ’t vervolg nader fprèe*
H o o fd * ken.
stu k . De Kenmerken der ëigentlyke Wormen beken.
ftaan dan, daar in, dat hun Lighaam week is
en ongedekt, in de langte uitgeftrekt, eh om
voort te gaan zig uitrekkende en inkrimpende,
als gezegd isj het welk hun de plaats vervult
Van
O R D I N U M
C H A R A C T E R E S .
AnimaMa bujus Ciasfis fum -vd
P Corpore fimplici & ^4r-
Frotinus nu- | tubus deftituto. ,
da, id est tbs* ^
yut Teßaj 1 Ctmpofita, Tentaculis
yjive Brashüs inßrubla.
Ordó
In t e s t in a . I.
Mollusca. II.
P Qjta libere vagantur.
Ttfiam Cal- |. - . . . TestAcè A. III.
t are am inba- ^
iitar.tia I Badici Lapides-
■ ycer.ti affiguntur. . . LlTHOPHYTA. IV.
V'egetanti* vél Effiorescentia , more
FUntarum, . . . ZoOFHYTA. V.
K E N -
van den Voortgang door beweeging der Poo- VJ.'
ten, die ’er, zo wel als een van het Lighaam j
bnderfcheiden K o p , aan óntbreeken. Uitwen-H o o fd *
dige Zintuigen van Gehoor, Reuk en G e z ig t ,STÜK*
fchynen zy ook niet te hebben. Men kanze,
óm dat hun DierlykVogt niet rood noch warm
is , zo wel als de Infekten , onder de Bloe«
üelooze Dieren tellen.
K E N M E R K E N d e r
R A N G E N .
De Dieren van deeze Afdeeling zyn o f
Rang
Webbende het Lighaam
t eenvoudig en zonder L è .
Geheel naakt j demaaten. . . . . Wormen. I .
en zonder ^
Schaal. 1 Het Lighaam famenge-
I fteld eri met Sprieten o f
t_Auncn. - . . . Sl a k k e n . II,
pD ie los i s , eri waar me-
I de zy zig verplaatzen. Sch ul pdieren . III
J Die op een 5teenige wortel
L vast zit. * KOR AAL-GEWASSEN. IV
Bekleed met
eene Kalk-
wordende
Schaal.
«röeijende met Takken, o f als met Bloemen
verfierd, op de wyae
der Plan ten. • -. Plantd ier en . V
DtEL, XIV. $TÜK.
B CH A .