VI,
A f d e e l ,
X.
H oofds
t u k .
Ÿ Bran-
chia. Cir-
rata
De Long
„ de afbeelding daar van had 'medegedeeld,
,, zegt L is t e r . Doch , op dat niemand in
, , de Ontleeding der Slakken misleid worde,
, , zo gelieft te weeten, dat de Bajis o f ’t
,, breedfte deel des Harts., (want hetzelve
,, zwelt daar grootelyks uit door ’t kooken,)
3, fchuins naar den Kop van het Dier ge (trekt
s, is; terwyl aan den Top , o f het fmalfte
3, deel, welke agterwaards ziet naar de Staart
3, o f liever inwaards naar de Ingewanden ,
, , zo wel de H ol-Ad er, als de Groote Slag»
33 ader zyn ingeplant. Deeze plaatzing, nu,
3, was gemakkelyker, en om de opklimmen-
, , de Hol-Ader te ontvangen, en, om de
„ Groote Slagader, met derzelver Takkige
, , verdeelingen, naar den Kop en de overige
3, Lighaamsdeelen, die daar onder zyn , af te
„ zenden. Voorts loopen in deeze Dieren
,3 ook , van de oppervlakte des Harts naar
, , alle omleggende Deelen, gekrulde Kieuwen f
„ a f, die een weinig uitfteeken, zynde te-
„ vens aan de Huik o f Luiffel, welke de-
, , zelven voor een Ruggevlies verftrekt, aan-
,, gehecht, en zeer zigtbaar in een gekookte
5, zwarte Slak3’.
. Een Long, welke R ed i (telt onder het Slakken
Steentje te leggen, en de geheele ruimte,
beneden h etzelv e, te beflaan; fchynt door
L ist e r niet erkend te wórden; ten minde
houdt hy die witte vooze Stoffe, alleenlyk,
voor een foort van Kusfen, om te beletten,
; 1 dat
dat het Hart der Slak , door het gezegde VI.
Beentje, niet befchadigd worde; welke Stoffe A f d e e l »
derhalve ook ontbreekt in de Hoornflakken, ho ofd .
die dan,.tegen de overeenkomffigheid der N a - stuk.
tuur, geen Long zouden hebben. In de zwarte
Slakken, wien het gedagte Beentje o f Slakk
e n -Steentje ontbreekt, legt tusfchen het
Hart en de Huik zekere dunne L aa g , als van -
Kryc (*).
Een zo veragtelyk Dier is doch niet van siym.
Ilerfenen en Zenuwen ontbloot, noch van
ontelbaare Watervaatjes, die in de holligheid
van deszelfs Lighaam een dunne Vogtigheid
uitrtorten, welke de Stoffe verfchaft tot die
menigte van Slym, daar de Slakken berugt
door zyn en zig ze lf verraaden. Dit zal het
zyn 3 waar de Ouden gemeend hebben dat z y ,
als ’er geen Daauw viel, van leefden. Ik zal
my niet ophouden, met het gebruik te onderzoeken,
dat het Dier daar van heeft, en o f
dezelve alleenlyk tot aankleeving diene, om
het vast te houden, wanneer het langs (teile,
gladde, glibberige baanen, loopt o f kruipt.
Bovendien heeft het, in de Buik, nog een andere
vette, Slymagtige d offe, die geel is en
zig (ly f aan de Vingeren hecht, waar van de
Slakken - Pomadc f bereid wordt, die men f poma£c
tegen de Puisten van het Aangezigt gebruikt. de
De Teeldeelen, waar van ik reeds gefproken'0 n
heb,
O ) Exercit. Anatomica , prima, Oótavo. p, 36.
I. De e l . XIV, Stu k ,