A fd e e l ^ tot voor§aande Soort behooren; niet
XVI.* we^ e de Afbeelding meest fchynt overeen
H o o fd- te komen van een Soort van deeze Zee - Ne-
i™ c ix te*s» onlan§s door boktor Gaertner aan de
Fig, i. Kust van Cornwall ontdekt, en door hem als
de laatfte Soort van deeze Dieren voorgemeld
( * ) , welke, zo zyn Ed. aanmerkt, het
L y f in de Zomer altoos rood , maar tegen
den Winter donkergroen o f bruin hebben.
•#D e buitenzyde, zegt h y , is geheel effen,
doch in eenigen met kleine Knobbêltjes voorzien,
waar aan dikwils ook vreemde Lighaa-
men hangen blyven, en de Voelers zyn van
verfcheiderley Kleuren, rood, blaauw, w it, ja
fomtyds bont, het welk dan aanleiding gegeven
heeft, om ’er den naam van Dierlyke
Bloemen aan toe te eigenen. , , Tusfchen de
„ Voelers en het Vliezig bekleedzel van het
» D ie r , vervolgt h y , is een ry van kleine
„ rondagtige Knobbeltjes, die, fchoon zy in
„ Kleur zo veel verfchillen als de Voelers,
„ nogthans beftendig bevonden worden ge-
, , plaatst te zyn op den om trek van de
„ Schyf, en bygevolg, met de inplanting
„ van de Voelers, te gelyk, een zeker Ken-
„ merk uitleveren, waar aan men dit Dier«,
„ zo veranderlyk in zyne Kleur en Geftalte,
„ al-
(* ) Hydra Disciflom, Tentaculis retra&ilibus, extimo Dis-
ci margine tuberculato. Fig. s. A. B. Phxl. Tranfttt. Vol, 2.II» P. 8j. -
altoos van anderen van deezen Rang kan VI.
„ onderfcheiden” . .^XVL*
De Zee-Kous wordt, thans, door den Heer Hoofd -
Gunnerus, Bisfchop van Dronthem in Noor-stuk.
wegen, onder den naam van Aftinia Senihs,
aldus befchreeven (*). ,, Het Dier, dat van
, , onderen vlak isjen een weinig uitgehold,zuigt
„ zig met dat onderfte deel aan Rotfen, ja
, , ook fomwylen aan Vaten* van Glas o f Steen,
, , zo vast, dat men het ’er naauwlyks a f haa-
„ len kan, zonder het aan ftukken te fcheu-
,, ren; doch ze lf kan het zig, naar believen,
„ daar van los maaken. Het bovenfte end ,
„ dat een weinig uitpuilende en rondagtig is,
, , heeft om den rand verfcheide ryën van
„ Voeldraaden, die in gedaante en Kleur vol-
, , maakt naar Jonge Radyzen gelyken. Vol-
, , gens de van den Heer S t r o e m my mede-
„ deelde Berigten, zouden zy Openingen aan
,, de Enden hebben, en , wanneer menze
„ drukt, lange Straalen Water uitfpuiten;
„ ook zouden zy de kragt hebben, om alles,
,, wat men ’er tegen aan houdt, zelfs gepo-
,, lyst Y z e r , aan te trekken. Midden in het
„ bovenfte deel des Lighaams bevindt zig een
, , langwerpige Sleuf, welke, aan ieder zyd e,
, , als eene dikke Lip heeft, en zig fomtyds
„ zo fterk opent, dat men byna de Pink daar
„ in
(* ) Stock.bolmfe Vej-haniel. XXIX, Band , voor ’t jaar 1767.